Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Vaker postpartumdepressie bij moeders met polycysteus ovariumsyndroom
Vrouwen met een polycysteus ovariumsyndroom (PCOS) ontwikkelen na een zwangerschap vaker postpartum depressieve klachten dan vrouwen zonder PCOS. Dit is naar voren gekomen uit een populatie-gebaseerde steekproef, waarin ook moeders met een hoog risico geïncludeerd waren. De resultaten verschenen in het American Journal of Obstetrics & Gynecology.
Een postnatale depressie is een invaliderende aandoening die een aanzienlijke impact kan hebben op de gezondheid en het welzijn van de vrouw, haar kind en haar familie. Naar schatting 10 tot 20% van de moeders in westerse landen wordt getroffen door een postnatale depressie, hoewel dit waarschijnlijk een onderschatting is.
PCOS en depressie
Vrouwen met PCOS zijn vatbaarder voor depressie en angst, ook voor een postnatale depressie. Dit kan te wijten zijn aan hun verstoorde hormonale en metabole profielen of aan angst die wordt veroorzaakt door PCOS-symptomen en de behandeling daarvan.
Bovendien hebben vrouwen met PCOS vaak moeite om zwanger te worden en ontwikkelen ze tijdens de zwangerschap vaak complicaties die kunnen bijdragen aan stress en ontevredenheid en daardoor aan het ontstaan van een postnatale depressie. Zo hebben vrouwen met PCOS een verhoogd risico op een miskraam, zwangerschapsdiabetes, zwangerschap-geïnduceerde hypertensie en pre-eclampsie.
Vanwege hun verminderde vruchtbaarheid gaan veel vrouwen met PCOS naar een vruchtbaarheidskliniek, wat extra stress kan veroorzaken. Tijdens zwangerschappen die met medische hulp tot stand zijn gebracht, treden vaker complicaties op. Ten slotte hebben vrouwen met PCOS relatief vaak pasgeborenen die te vroeg of klein zijn voor de zwangerschapsduur.
Vrouwen met PCOS hebben dan ook verschillende risicofactoren voor een postnatale depressie, waaronder een voorgeschiedenis van depressieve symptomen, ervaring met een miskraam en obstetrische en perinatale complicaties.
Populatie-gebaseerde steekproef
In deze populatie-gebaseerde steekproef participeerden bijna 4000 vrouwen die 2 tot 6 maanden postpartum waren. 8,2% van de vrouwen rapporteerde klinische PCOS. Daarnaast rapporteerde 19,1% onregelmatige menstruatie en acne, 6,2% onregelmatige menstruatie en hirsutisme en 4,4% alle drie de symptomen.
Prenatale depressie werd gerapporteerd door 17,7% en prenatale angst door 23,5%. Postpartum depressieve stemming werd gerapporteerd door 9,5% en postpartum anhedonie door 10,2%. Klinische PCOS ging gepaard met een 1,76 keer hogere gecorrigeerde prevalentieratio (aPR) voor postpartum depressieve stemming of anhedonie. Daarbij werd rekening gehouden met leeftijd, body mass index (BMI) voorafgaand aan de zwangerschap, ras/etniciteit, opleiding en burgerlijke staat.
Een vergelijkbare hogere prevalentie van postpartum depressieve stemming of anhedonie werd gevonden bij vrouwen met onregelmatige menstruatie en acne (aPR 1,65), met een onregelmatige menstruatie en hirsutisme (aPR 1,40) en met alledrie de symptomen (aPR 1,75). Prenatale depressie en angst waren verantwoordelijk voor respectievelijk 20 en 32% van het effect van klinische PCOS op postpartum depressieve stemming en anhedonie.
Prenataal psychologische screening
De auteurs adviseren om vrouwen met PCOS prenataal psychologisch te screenen. Een bijkomende belangrijke bevinding is dat bij bijna 20% van de vrouwen die ten minste twee PCOS-symptomen meldden, de diagnose PCOS werd gesteld.
Referenties: Koric A, Singh B, Vanderslice JA, et al. Polycystic Ovary Syndrome and Postpartum Depression Symptoms: A Population-Based Cohort Study. Am J Obstet Gynecol. 2021;S0002-9378(20)32632-6. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33412131/
https://www.ajog.org/article/S0002-9378(20)32632-6/fulltext