Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Van Wielink over persoonlijk leiderschap: ‘Jezelf kennen zorgt voor verbinding, ook met de patiënt’
Persoonlijk leiderschap: een populaire term waar we ook in de zorg steeds meer over horen. Wat houdt het nu eigenlijk concreet in? Wat kun je er als arts mee en wat brengt het de patiënt? Jakob van Wielink van de School voor Transitie licht dit toe. “Als je als arts diepgaande verbinding kunt voelen met je patiënt, ben je voor hem een hele belangrijke secure base.”
Als spreker, coach en auteur heeft Jakob van Wielink, van huis uit jurist, internationaal zijn sporen verdiend als het gaat om persoonlijk leiderschap. Dit najaar verschijnt van zijn hand het boek ‘Taal van Transitie. De roeping van de leider in een wereld van verandering.’ “Persoonlijk leiderschap gaat in essentie over jezelf kennen en weten hoe jij interacteert met je omgeving. Het gaat over het omarmen van jouw eigen levensverhaal, daar eigenaarschap over kunnen nemen”, vertelt hij. “Dat is niet alleen mooi om te doen, maar ook noodzakelijk. Eigenaar zijn van je eigen levensverhaal is namelijk een fundamentele voorwaarde om sturing te geven aan je leven: als je niet weet waar je vandaan komt, weet je ook niet waar je heengaat. Hoe dieper je wortels zijn, hoe groter de groei die je kunt maken, ook in je werk als arts.”
“In het veld van medisch leiderschap zijn emotionele weerbaarheid en emotionele intelligentie te lang ondergeschoven kinderen zijn geweest”
Depressie en burn-out
Of, misschien wel: juíst in je werk als arts. Van Wielink: “De laatste jaren ontdekken we in het veld van medisch leiderschap steeds hoezeer emotionele weerbaarheid en emotionele intelligentie te lang ondergeschoven kinderen zijn geweest. Hoe ga je als arts eigenlijk om met de triggers in jouw intensieve werk met zowel patiënten als collega’s? In een medische wereld van toenemende druk is dat een cruciale vraag. De toename van depressies en langdurige burn-outs onder zorgverleners hebben gelukkig steeds meer aandacht, maar mogen nog veel meer gekoppeld worden aan het onderzoek naar persoonlijk leiderschap”, vindt Van Wielink. “Er is namelijk zeker een verband tussen psychische klachten en persoonlijk leiderschap.”
“Wie ben ik? En hoe wil ik richting geven aan mijn leven, wat wil ik in beweging zetten?”
Roeping en rollen
Wie aan de slag wil met persoonlijk leiderschap, moet volgens Wielink beginnen bij het ontdekken van zijn roeping. “Wie ben ik? Dat is een vraag die je jezelf moet stellen om te weten wat je roeping is. Wie je bent is een verzameling aan ervaringen, beproevingen en emoties uit je verleden tot aan het heden.” Een tweede vraag is vervolgens: hoe wil ik richting geven aan mijn leven, wat wil ik in beweging zetten? “Uit onderzoek blijkt dat zeventig tot tachtig procent van de mensen geen antwoord heeft op die vragen, niet helder heeft wat zijn of haar roeping is. Dat geeft een permanent ongelukkig, ontevreden en eenzaam gevoel. Bovendien zorgt dat steeds opnieuw voor gedoe tussen de rollen die je vervult: je persoonlijke rollen, je professionele rol (je ambacht), je organisatorische rol (je plek in de organisatie) en je maatschappelijk rollen”, zegt hij.
“Veel mensen weten niet wat hun roeping is. Dat geeft een ongelukkig, ontevreden en eenzaam gevoel. En zorgt steeds opnieuw voor gedoe tussen de rollen die je vervult”
Aandacht geven
Als arts ligt het gevaar op de loer om je te overidentificeren met de professionele rol, weet Van Wielink. “Dokter zijn is niet je roeping, dat is een uiting van die roeping. Identificeer je jezelf teveel met je professionele rol, dan wringt het uiteindelijk ergens bij de andere rollen met stress, strijd of conflict tot gevolg. Laatst werkte ik met een geneeskundig hoogleraar, die kon zijn proces in persoonlijk leiderschap treffend verwoorden. Hij zei: ‘Ik ken mijn ambacht, ik weet wat ik moet doen als behandelaar. Maar hoe langer ik dit werk doe, hoe meer ik besef dat iets anders dan alleen dat technische, professionele stuk veel belangrijker is. Mezelf kwetsbaar opstellen, liefde en aandacht geven aan de patiënt: dát draagt intens veel bij aan het helingsproces van de patiënt. Dat doet dus veel meer een beroep op wie ik ben, niet alleen op wat ik dóé. Daar kon ik in het begin van mijn carrière voor terugschrikken. Nu niet meer.’”
“Jezelf als arts kwetsbaar opstellen, liefde en aandacht geven aan de patiënt: dát draagt intens veel bij aan het helingsproces van de patiënt”
Emotionele verbinding met patiënten
En dat is precies waar het bij persoonlijk leiderschap het meest om draait: verbinding voelen. Van Wielink: “Je kunt pas succesvol zijn in welke rol dan ook als je je verbindt met anderen. Ik ervaar dat artsen vaak tussen de 30 en 50 jaar in een persoonlijk leiderschapsfase komen waarin ze ontdekken hoe belangrijk emotionele verbinding met de patiënt en zijn naasten is. Verbinding gaat over vertrouwen in jezelf en de ander, overgave en weten dat kwetsbaarheid je onmetelijk sterk maakt. In je contact met patiënten, maar ook met collega’s. Bovendien: wie in verbinding is met zichzelf en anderen, zal minder negatieve effecten ervaren van stress. Als je in verbinding bent, kun je stress namelijk gebruiken om je doelen te bereiken en komt er vanzelf een moment van ontlading en ontspanning.”
“Verbinding gaat over vertrouwen in jezelf en de ander, overgave en weten dat kwetsbaarheid je onmetelijk sterk maakt”
Vuurproef
Maar hoe doe je dat dan, in verbinding staan met jezelf en anderen? Van Wielink: “Vraag jezelf eens af: hoe ben ik gekomen waar ik nu sta? Welke vuurproefervaringen heb ik in mijn leven gehad, op welke momenten werd mijn veerkracht getest? Waren er op die momenten secure bases: belangrijke anderen die jou motiveerden door te gaan en steunden als het niet lukte? Zet eens voor jezelf op een rijtje wie die mensen waren en hoe zij jou inspireerden. Of als die mensen er op enig moment niet waren: wat heb je gemist, wat voor iemand had je nodig toen? Hoe ga je om met hulp vragen in de competitieve geneeskundige wereld? Vuurproefmomenten en secure bases bepalen hoe jij je verbindt met anderen, hoe je omgaat met leren, met gevaar en met het nemen van risico’s. Als je als arts diepgaande verbinding kunt voelen met je patiënt, ben je voor hem een hele belangrijke secure base. Is dat niet één van de grootste dingen die je kunt zijn als arts?”