DOQ

Veranderend gedrag hoort bij beginnende dementie

Al in de vroege fase van dementie kan het gedrag van de patiënt veranderen. Maar behandelaars en naasten zijn er nog nauwelijks van op de hoogte dat dit tekenen zijn van dementie. “Patiënten en hun naasten vinden juist die gedragsveranderingen lastig om mee om te gaan”, stelt psycholoog en onderzoeker Willem Eikelboom.

Willem Eikelboom deed onderzoek bij het Alzheimercentrum in Rotterdam, in samenwerking met het Amsterdam UMC. Hij vindt het zorgelijk dat veel artsen niet op de hoogte zijn van gedragsveranderingen in de vroege fase van dementie. “Uit studies is bekend dat bij circa de helft van de patiënten al vóór de diagnose alzheimer het gedrag verandert. Maar nog steeds is het algemene idee dat dat meestal pas gebeurt als de patiënt in een verpleeghuis is opgenomen. Neuropsychiatrische symptomen moeten worden erkend als een integraal onderdeel van de vroege fase van alzheimer.”

“Vrijwel alle patiënten vertoonden veranderingen in gedrag en emoties. Zij kunnen apathisch worden, somber, prikkelbaar of angstig”

Psycholoog en onderzoeker Willem Eikelboom.

Grote impact

Voor zijn promotieonderzoek volgde Eikelboom enkele tientallen patiënten met dementie net na de diagnose. Hij betrok daar ook de naasten bij. Vrijwel alle patiënten vertoonden veranderingen in gedrag en emoties. Zij kunnen bijvoorbeeld apathisch worden, somber, prikkelbaar of angstig.“De symptomen hebben grote impact op patiënten en hun naasten. Maar vanuit de zorg wordt er niet altijd tijdig of voldoende aandacht aan besteed. Dat vermindert de kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers.”
In zijn onderzoek raadpleegde Eikelboom ook elektronische patiëntendossiers en consultverslagen. Daaruit bleek dat artsen soms wel neuropsychiatrische symptomen herkennen, met name als het gaat om bijvoorbeeld ernstige agressie of zelfs psychotische symptomen. Deze klinische gegevens vergeleek hij met uitkomsten van vragenlijsten die door mantelzorgers waren ingevuld. Tevens deed hij interviews met artsen van de geheugenpoli’s, om te analyseren hoe zij met deze zorg omgaan.

“Artsen en mantelzorgers gebruiken niet dezelfde taal voor het beschrijven van symptomen”

Niet dezelfde taal

“Interessant is dat artsen en mantelzorgers andere gedragsveranderingen noemen. Maar rapportages door artsen of door mantelzorgers zijn niet altijd met elkaar te vergelijken, omdat zij niet dezelfde taal gebruiken voor het beschrijven van symptomen. Is er dan sprake van spraakverwarring, of gaat het echt over andere symptomen? Als een naaste een patiënt onrustig vindt of teruggetrokken, weet de arts niet of het gaat om bijvoorbeeld apathie of angst. Zo kan onduidelijk blijven wat er precies speelt. Dat kan de diagnosestelling vertragen.”
Neuropsychiatrische symptomen verschillen per patiënt en vragen dan ook om een persoonsgerichte aanpak. De richtlijn voor dementie adviseert om bij beginnende klachten niet te starten met medicatie, maar eerst alternatieven te proberen zoals psycho-educatie (uitleg), creatieve therapie, beweging of dagbesteding. Een deel van de behandelaars heeft daar echter niet veel ervaring mee. Ook is er geen consensus onder artsen over de rol van de geheugenpolikliniek binnen deze zorg. “Daardoor vragen artsen niet altijd naar deze klachten, waardoor die vaak niet worden gesignaleerd”, aldus Eikelboom. “Dat geldt vooral voor minder ernstige klachten zoals somberheid, lichte nervositeit of sluimerende apathie. Zulke klachten blijven nu vaak onbehandeld.”

“Het loont om de oorzaken van veranderd gedrag in kaart te brengen en na te gaan welke persoonlijke oplossingen er zijn”

Uitleggen en adviseren

Eikelboom vertelt dat alle gesprekken heel leerzaam waren. “Want je hoort waarover het gaat. Dat levert aanknopingspunten op om de zorg meer te structureren en mensen te adviseren hoe zij beter met de situatie kunnen omgaan. Ik hoorde bijvoorbeeld dat apathie veel impact heeft op naasten. Hun partner was voorheen erg actief in bijvoorbeeld allerlei verenigingen en kijkt nu de hele dag televisie. Het helpt om naasten uit te leggen wat er dan misgaat. Dat hun partner misschien nog wel dingen wil doen maar gewoon niet kan opstarten. Een eenvoudige tip is dan om de partner net iets meer aan te moedigen. Dat kan helpen om bezig te blijven.”
Zijn advies voor behandelaars is om zich bewust te zijn van mogelijke neuropsychiatrische klachten bij beginnende dementie en zich daarin te verdiepen. “Het loont om tijd te nemen om de oorzaken van veranderd gedrag in kaart te brengen en na te gaan welke persoonlijke oplossingen er zijn. Daar kan ook de casemanager of huisarts een rol in spelen.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”