Verschil in inzet neoadjuvante chemotherapie bij blaaskanker
Redactioneel
25 oktober 2023
Bij de toepassing van neoadjuvante chemotherapie bij patiënten met niet-gemetastaseerde spierinvasieve blaaskanker blijken er in Nederland tussen de centra onderling nogal wat verschillen te zijn. Daarnaast worden de richtlijnen over het gebruik van neoadjuvante chemotherapie nauwelijks gevolgd. Dit blijkt uit een studie van Lisa van Hoogstraten van het Integraal Kankercentrum Nederland/Radboudumc in Nijmegen.
De Europese richtlijnen bevelen op cisplatine gebaseerde neoadjuvante chemotherapie aan bij patiënten met niet-gemetastaseerde spierinvasieve blaaskanker voorafgaand aan radicale cystectomie. De rationale van deze aanbeveling is de significante absolute 5-jaarsoverleving van 5-9% die neoadjuvante chemotherapie met zich meebrengt ten opzichte van eerst radicale cystectomie.
“Mogelijk spelen tegenstrijdige uitkomsten van neoadjuvante chemotherapie in recente studies een rol bij de variatie in toepassing”
Toepassing neoadjuvante chemotherapie varieert
Ondanks deze aanbevelingen van de richtlijnen varieert de toepassing van neoadjuvante chemotherapie bij dit ziektebeeld nogal. Tegenstrijdige uitkomsten van neoadjuvante chemotherapie in recente studies spelen hierbij mogelijk een rol.
In Nederland steeg het gebruik van neoadjuvante chemotherapie bij patiënten met niet-gemetastaseerde spierinvasieve blaaskanker na radicale cystectomie van 0,6% in 2015 tot 21% in 2013. Dit percentage neemt nog verder toe. Naar alle waarschijnlijkheid varieert de toepassing van neoadjuvante chemotherapie in de klinische prakt
Aanmelden
Meld u gratis aan om toegang te krijgen tot DOQ,
waar zorgprofessionals kennis en visie delen.
Ik heb al een DOQ account
Lees meer over: