DOQ

Verslaving onder zorgprofessionals: anonieme hulp is voorhanden

Problematisch middelengebruik en verslaving onder zorgverleners is een reëel probleem, met één op de zeven tot acht zorgverleners die hiermee te maken krijgt. En hoewel deze cijfers niet ver uit de pas lopen met de algemene Nederlandse bevolking, zijn het toch schrikbarende aantallen. Artsen en andere zorgverleners hebben tenslotte een verantwoordelijke baan. Er zijn mensenlevens in het spel. We spraken Marlies de Rond, beleidsadviseur bij de KNMG, over wat voor hulp zij bieden en waarom dit onderwerp uit de taboesfeer zou moeten.

Marlies de Rond, gezondheidswetenschapper en oud-verpleegkundige, werkt al jaren voor de KNMG. Ze zet zich met het KNMG-programma ABS-zorgprofessionals in, om het taboe rond problematisch middelengebruik en verslaving te verminderen en zorgverleners op een laagdrempelige manier hulp te bieden. “Een stoornis in middelengebruik of een gedragsverslaving is een ziekte die iedereen kan overkomen, ook zorgprofessionals. Het is belangrijk om je ervan bewust te zijn dat het goed behandelbaar is. Hulp zoeken heeft zin.”

“Artsen hebben eenvoudig toegang tot medicijnen, wat een extra risicofactor vormt”

Beleidsadviseur bij de KNMG Marlies de Rond

Risicofactoren

De aard van het werk maakt een zorgprofessional extra kwetsbaar voor problematisch middelengebruik en verslaving. “Verstoorde dag- en nachtritmes als gevolg van wisselende diensten, maar ook verantwoordelijke banen met een hoge werkdruk en hoge verwachtingen van patiënten spelen hierbij een rol”, legt De Rond uit. “Daarnaast hebben artsen eenvoudig toegang tot medicijnen, wat een extra risicofactor vormt. In de meeste gevallen is er sprake van alcoholgebruik, net als onder de rest van de Nederlanders met een verslaving. Maar zorgverleners gebruiken soms ook verslavende medicijnen, omdat ze die van het werk mee naar huis kunnen nemen, of aan zichzelf voorschrijven.”

ABS-zorgprofessionals

“Hulp zoeken kan anoniem bij het steunpunt van ABS-zorgprofessionals”, vertelt De Rond. “Dat is belangrijk aangezien veel zorgverleners vrezen dat hun loopbaan in gevaar komt wanneer hun diagnose bekend wordt bij de collega’s, werkgever en/of zorgverzekeraar. KNMG biedt samen met andere beroepsverenigingen het programma ABS-zorgprofessionals aan hun achterban aan. Dit programma bestaat uit drie belangrijke pijlers:

  • Steun en advies;
  • Begeleiding naar en tijdens behandeling;
  • En monitoring bij terugkeer naar werk.

“Op een gegeven moment kan niemand meer om de ziekte heen en is het duidelijk zichtbaar”

Signalering door collega’s van groot belang

“Het taboe rondom problematisch middelengebruik en verslaving vormt een grote hindernis voor zorgprofessionals om hulp te zoeken. Vaak proberen ze hun ziekte te verbergen of ontkennen. Het is daarom cruciaal dat collega’s en andere naasten signalen van problematisch middelengebruik en verslaving herkennen en het gesprek durven aangaan”, zegt De Rond.

“Vroege signalen kunnen zijn: een onverzorgd uiterlijk, veel praten over alcohol en onopvallend bijschenken”, zegt De Rond. “In een later stadium tonen mensen desinteresse in hun werk, komen ze afspraken niet na en melden ze zich regelmatig ziek. Op een gegeven moment kan niemand meer om de ziekte heen en is het duidelijk zichtbaar, maar liever trek je natuurlijk eerder aan de bel.”

Voer het gesprek

“Om iedereen in de zorg bewust te maken van problematisch middelengebruik en om mensen te stimuleren het gesprek aan te gaan met elkaar, hebben we kaarten ontwikkeld met daarop vragen die je aanzetten tot nadenken: ‘Zou jij ‘beterschap’ appen naar iemand die een verslaving heeft?’ of ‘Wat heb jij nodig om het vol te houden?’.”

“We willen de drempel verlagen om dit belangrijke gesprek met elkaar aan te gaan. Want iedereen met vermoedens heeft het er uiteindelijk wel over met collega’s onderling, tijdens de pauzes of bij de koffieautomaat. Maar heb je het er weleens over met die bewuste collega zelf? Heb je deze persoon weleens gevraagd of het goed met hem of haar gaat?”

Hoe werkt het steunpunt van ABS-zorgprofessionals?

Als je eenmaal hulp zoekt, kun je zonder je naam of telefoonnummer te delen een adviesgesprek krijgen met een expert, die naar je luistert zonder oordeel en adviseert over mogelijke vervolgstappen. ABS-zorgprofessionals verwijst je naar een geschikte behandeling in jouw omgeving. Je krijgt naast een advies, ook begeleiding naar en tijdens een behandeling. Het steunpunt van ABS-zorgprofessionals is ondergebracht bij Ready for Change in Rotterdam.

“85% van de mensen rondt het programma succesvol af”

Terugvalpreventie

Een belangrijk onderdeel van het hulpaanbod is het terugvalpreventieprogramma. Dit programma duurt vijf jaar en biedt begeleiding bij de terugkeer naar het werk. Ook dit deel van de behandeling kan nog steeds anoniem en dus onbekend blijven bij je collega’s en/of werkgever, al moet je dan wel een ‘buddy’ hebben die je ‘in de gaten kan houden’ op het moment dat je weer aan de slag gaat op de werkvloer. Eén collega weet er dus van. Behalve de buddy is ook een naaste, de huisarts en een contactpersoon van ABS-zorgprofessionals hierbij betrokken.

Beter dan voorheen?

“Je start met het monitoringprogramma als je de behandeling hebt afgerond en abstinent bent. Dit deel van het programma biedt je begeleiding en motivering om abstinent te blijven en om aan jezelf te blijven werken. Tijdens dit programma word je 36 keer per jaar getest. Die hoeveelheid testen wordt in de loop van de tijd afgebouwd. Deze testen worden betaald door je zorgverzekeraar. Deelname aan het programma is vrijwillig, maar je sluit van tevoren wel een overeenkomst. Het programma stopzetten voordat het helemaal doorlopen is, betekent ook het einde van de begeleiding.”

“We weten uit Amerikaans onderzoek dat 85% van de mensen het programma succesvol afrondt. Na de behandeling kun je in de meeste gevallen daarom weer prima functioneren. Soms word je zelfs beter in je werk dan voorheen, omdat je nu weet hoe het is om patiënt te zijn”, zo besluit De Rond.

Meer informatie vind je op ABS-zorgprofessionals.nl. Je vindt hier uitgebreide informatie; een onderwijsmodule over dit onderwerp en een toolkit met daarin onder andere de afbeeldingen met prikkelende vragen en een informatiesheet over hoe je het gesprek met collega’s aangaat. Heb je hulp nodig? Bel: 0900 – 0168 of vul het contactformulier in.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Hoe dramaseries artsen kunnen helpen bij morele keuzes

Drie afleveringen van House M.D. of Dexter op een avond kijken, puur voor de ontspanning? Voor zorgprofessionals kan het ook leerzaam zijn. Mediawetenschapper Merel van Ommen onderzocht hoe dramaseries artsen kunnen helpen om beter om te gaan met moreel ingewikkelde situaties.

Onderliggend denkpatroon stuurt voorschrijver bij keuze voor geneesmiddel

Het voorschrijven van geneesmiddelen is een afweging tussen richtlijnen, ervaring en patiëntkenmerken. Indeling in vier voorschrijversprofielen geeft inzicht in de eigen afwegingen. “En het helpt te begrijpen waarom een collega een andere beslissing neemt.”

‘Medicatiebeleid in de laatste levensfase kan beter’

6 op de 10 patiënten in de palliatieve fase krijgt door de huisarts medicatie voorgeschreven die niet langer passend is. Dat blijkt uit een onlangs verschenen factsheet van Nivel en PZNL. “We moeten voorschrijfgewoonten kritisch onder de loep nemen”, zegt Yvonne de Man, senior onderzoeker bij Nivel.

Casus: vrouw met pijnlijke oorschelp

Een 55-jarige vrouw heeft een hoed in haar hand als ze uw spreekkamer binnenkomt. Sinds een maand heeft zij ’s nachts last van pijn aan het linkeroor. Op de oorrand ziet u een nodulus die bij druk zeer pijnlijk is. Wat is uw diagnose?

‘Live well, die well’: rol van vrijwilligers in de laatste levensfase

Vrijwilligers aan het sterfbed in het ziekenhuis maken een groot verschil, stelt Anne Goossensen. Ze luisteren, troosten en verlichten de werkdruk van zorgverleners. “Ze bieden een luisterend oor en zijn aanwezig, zonder haast of medische agenda.”

Waarom melden vrouwen vaker bijwerkingen van medicijnen?

Vrouwen blijken vaker bijwerkingen van medicijnen te melden dan mannen. Onderzoeker Sieta de Vries van het UMC Groningen probeert te achterhalen hoe dit komt. En dat blijkt complexer dan het lijkt.

Gezondheid van mens, dier en natuur horen bij elkaar

Voorheen circuleerden het westnijl- en het usutuvirus alleen in Zuid-Europa. Maar inmiddels komen ze ook voor in Nederlandse vogels en muggen. Viroloog Marion Koopmans ziet daarin een duidelijke les: “De gezondheid van mensen kun je niet los zien van die van dieren en ecosystemen.”

Casus: hoestende man met koorts en dyspneu

Een 31-jarige Poolse man die vanwege de ziekte van Crohn wordt behandeld met infliximab bezoekt de SEH, omdat hij al twee weken hoest en benauwd is. Ook heeft hij koorts. Een antibioticumkuur van de huisarts heeft geen effect gehad. Wat is uw diagnose?

Casus: man met huidafwijking op de rug

Een 69-jarige man komt op uw spreekuur om een verruca seborrhoica in het gelaat te laten controleren. Bij algehele inspectie ziet u ook een huidafwijking op de rug. Wat is uw diagnose?

´Voorkom medicijn­resten, begin bij je eigen voorschrijven´

Minder diclofenac, lagere hormoondoses, terughoudend met azitromycine - zo kunnen zorgverleners volgens een recent rapport van het IVM bijdragen aan schoner water. “Aan de overwegingen die artsen maken bij voorschrijven zou ook duurzaamheid moeten worden toegevoegd.”


Lees ook: ‘Wees alert op opioïd­misbruik bij patiënten op SEH’

Naar dit artikel »