Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?
Videoconsulten zijn op verschillende punten anders dan fysieke consulten. Broer Martijn Stommel (gastro-intestinaal/oncologisch chirurg, Radboudumc) en zus Wyke Stommel (hoogleraar Taal en Interactie in Digitale Contexten, Radboud Universiteit) doen hier al enkele jaren onderzoek naar. Dat kan helpen bij goede implementatie en toepassing van videoconsulten. “Kennis over verschillende manieren van consultvoering is verrijkend voor de praktijk.”
In het Radboudumc worden videoconsulten toegepast vanaf 2014. Landelijk gaat nu één procent van alle consulten via videoverbinding, weet Martijn. “In het Radboudumc is dat nu vier procent en we streven naar 15 tot 20 procent over drie jaar. We willen zo onnodige ziekenhuisbezoeken van patiënten verminderen. Want het is niet altijd nodig om voor een afspraak fysiek in het ziekenhuis te zijn. Tegelijk is voor een digitale afspraak wel een goede verbinding nodig, waarbij je elkaar goed ziet en verstaat. Wyke en ik waren benieuwd hoe zo’n videoconsult gaat. In hoeverre verschilt het van een consult in de spreekkamer? In 2016 startten we ons onderzoek daarnaar.”
“In een videoconsult wordt eerst de verbinding getest. Dat kan het verloop van het consult beïnvloeden”
Hoogleraar Taal en Interactie in Digitale Contexten Wyke Stommel
Opnamen vergeleken
In dat onderzoek zijn beeld- en geluidsopnamen gemaakt en zijn 22 videoconsulten en 17 fysieke consulten met elkaar vergeleken. Dat gebeurde bij patiënten na een buikoperatie, veelal vanwege een tumor. Twee weken na de operatie is het eerstvolgende consult. Dan wil de behandelaar weten hoe het met de patiënt gaat en wordt ook de uitslag van het weefselonderzoek van de verwijderde tumor besproken. Chirurgen van het Radboudumc boden deze patiënten aan om dat consult via beeldverbinding te doen. “Omdat de patiënt dan in de herstelfase is, willen we hen daarvoor niet naar het ziekenhuis laten komen”, legt Martijn uit. “Onze patiënten komen uit de hele regio en moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”
Goed te vergelijken
Wyke vertelt dat alle opgenomen gesprekken goed met elkaar waren te vergelijken, omdat steeds dezelfde onderwerpen aan de orde kwamen. Een eerste verschil tussen de twee consulten was waarneembaar in de opening van het gesprek. “Bij een fysiek consult leggen arts en patiënt contact bij het ophalen uit de wachtkamer en de gang naar de spreekkamer. De behandelaar begint het consult dan meestal met de uitslag van het weefselonderzoek. Daarna is er tijd om te bespreken hoe het met de patiënt gaat. In een videoconsult wordt eerst de verbinding getest, onder andere door te vragen hoe het met de patiënt gaat. Dat kan het verloop van het consult beïnvloeden, bijvoorbeeld als de patiënt uitgebreid antwoord geeft op de vraag. Dat is weliswaar relevante informatie, maar de behandelaar wil eigenlijk eerst de uitslag bespreken van het weefselonderzoek.”
“Voorheen werd gedacht dat een slechtnieuwsgesprek altijd in de spreekkamer moest”
Gastro-intestinaal/oncologisch chirurg Martijn Stommel
Wond beoordelen
Een ander verschil ligt bij het bespreken van de operatiewond. In de spreekkamer vraagt de arts vrijwel altijd om de wond even te laten zien, ook als de patiënt zegt dat het goed gaat. Maar met een videoverbinding gebeurt dat nauwelijks. “De arts vertrouwt meer op het antwoord van de patiënt”, aldus Wyke. “In geval van onzekerheid vragen artsen alsnog de wond te laten zien via de camera. Als de arts de wond zo niet goed kan beoordelen, is een fysieke afspraak nodig. Maar dat gebeurde in onze 22 gesprekken slechts één keer.”
Tevens is in het onderzoek de rol van de naaste in een videoconsult geanalyseerd. De arts kan soms niet goed inschatten of er een naaste bij het gesprek is, simpelweg omdat die niet zichtbaar in beeld is. Dan blijkt pas gaandeweg het gesprek dat nog iemand aanwezig is. “Opvallend daarbij is dat de naaste zich dan vaak richt tot de patiënt, en niet tot de dokter”, vertelt Martijn. “In de spreekkamer praat de naaste meestal direct tegen de dokter. Er is dus een andere inbreng, met ook een andere dynamiek.”
Inzicht
Het onderzoek van broer en zus Stommel geeft inzicht in verschillen tussen fysieke en digitale consulten, zonder een oordeel over welke manier beter is. “Beide zijn waardevol”, stelt Wyke. “Kennis over verschillende manieren van consultvoering is verrijkend voor de praktijk.”
Martijn onderbouwt dat met een voorbeeld: “Voorheen werd gedacht dat een slechtnieuwsgesprek altijd in de spreekkamer moest, omdat je de patiënt dan beter kunt begeleiden in de emotie. Maar voor de patiënt kan het juist prettig zijn om thuis de slechte boodschap te horen, omringd door familie en in een vertrouwde omgeving. Een ander voorbeeld: een videogesprek met een slechthorende patiënt kan lastig zijn. Maar recent ben ik benaderd voor het inzetten van een tolk gebarentaal tijdens een videoconsult. Dat maakt beeldbellen juist ook voor slechthorenden mogelijk.”
“Met zorg op afstand kunnen we onnodige ziekenhuisbezoeken en kosten voorkomen”
Martijn Stommel
Vervolgonderzoek
Vanaf 2019 volgden vier wetenschappelijke publicaties over het onderzoek. In 2020 werd het onderwerp ineens extra actueel vanwege de coronacrisis. Inmiddels is beeldbellen voor veel mensen een vertrouwd communicatiemiddel. “Daarom hebben we plannen voor vervolgonderzoek”, aldus Wyke. “Digitale technologieën hebben zich in korte tijd snel ontwikkeld. Het is interessant om de toepassing ervan opnieuw te toetsen. Ik ben bijvoorbeeld benieuwd of artsen inmiddels manieren hebben ontwikkeld om een videoconsult beter te starten.”
Martijn en Wyke zouden videoconsulten breder willen implementeren en er training voor willen ontwikkelen, gebaseerd op onderzoek. “Ik denk dat we veel meer gebruik kunnen maken van verschillende vormen van zorg op afstand”, besluit Martijn. “Daarmee kunnen we onnodige ziekenhuisbezoeken, kosten en belasting van mantelzorgers voorkomen.”