DOQ

Voorspellings­model onderschat risico op hart- en vaatziekten

Het model dat door huisartsen gebruikt wordt om te voorspellen hoe groot het risico is dat iemand binnen tien jaar een hart- of vaatziekte krijgt, onderschat het aantal mensen dat dit ook daadwerkelijk krijgt. Het risico is anderhalf keer zo groot dan het model verwacht, blijkt uit een studie van het Radboudumc. Marion Biermans, epidemioloog en onderzoeker bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, over de uitkomsten van de studie.

Om het risico te voorspellen dat iemand een hart- en vaatziekte krijgt, bijvoorbeeld bij mensen die roken of met obesitas, maken huisartsen gebruik van meerdere voorspellingsmodellen. De multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) beveelt een bewerking van het internationaal veel gebruikte SCORE-model aan als eerste keuze voorspellingsmodel. Dit bewerkte model, SCORE-FNF (fataal en niet fataal), voorspelt aan de hand van de factoren leeftijd, geslacht, roken, bloeddruk en cholesterol hoe groot het risico op een hart- of vaatziekte is.

“We wilden weten of een model zoals SCORE-FNF voorspelt zoals je zou mogen verwachten. Dat blijkt niet zo te zijn”

Epidemioloog en onderzoeker Marion Biermans

Voorspellende waarde

In haar studie onderzocht Marion Biermans, samen met promovenda Merle Schoofs, de voorspellende waarde van verschillende modellen. Ze maakten daarbij gebruik van de patiëntendatabase uit het Huisartsen Informatie Systeem (HIS) van praktijken uit de regio Nijmegen – Brabant. “Vanaf 2009 hebben we een groep patiënten gevolgd. We wilden weten wat volgens het bewerkte model het risico was dat patiënten binnen tien jaar een hart- of vaatziekte zouden krijgen. Het ging daarbij om patiënten zonder voorgeschiedenis van diabetes of hart- en vaatziekte, waarbij de huisarts alle risicofactoren had gemeten. Volgens SCORE-FNF was het risico 12,2% op een hart- of vaatziekte. In de praktijk kreeg echter 18,6% van deze groep een hartaanval of een andere hart- of vaatziekte binnen tien jaar. Dat is anderhalf keer zo veel als op basis van SCORE-FNF mocht worden aangenomen.”

Gezonde bevolkingspopulatie

Biermans verklaart het verschil doordat SCORE-FNF uitgaat van een gezonde, algemene bevolkingspopulatie. “Dat is echter niet de groep mensen die bij de huisarts komt, daar kom je pas met bepaalde klachten. Daarom hebben wij gekeken naar hoe het model in de dagelijkse praktijk wordt gebruikt, bij mensen waarbij de arts cholesterol en andere waarden heeft bepaald.”
Het is de eerste keer dat onderzoek is gedaan naar dit voorspellingsmodel op het risico op hart- en vaatziekten in de Nederlandse huisartsenpraktijk, legt ze uit. “We wilden weten of een model zoals SCORE-FNF in deze setting voorspelt zoals je zou mogen verwachten. Dat blijkt niet zo te zijn.”

“Huisartsen gebruiken het model om het risico op hart- en vaatziekten met hun patiënten te bespreken en vervolgens samen te beslissen over de behandeling”

Leefstijladviezen

Dat betekent dat er mogelijk sprake is van onderbehandeling van patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk. “Bijvoorbeeld doordat de huisarts onvoldoende leefstijladviezen geeft aan patiënten om hart- en vaatziekten te voorkomen. Want huisartsen gebruiken het model om het risico op hart- en vaatziekten met hun patiënten te bespreken en vervolgens samen te beslissen over de behandeling. Denk aan stoppen met roken, meer bewegen of medicatie. We weten niet hoe groot de groep is die anders mogelijk behandeld zou moeten worden, dat hebben we niet onderzocht, maar het risico op onderbehandeling is aannemelijk.”

“Geef eerder een leefstijladvies dan je misschien van plan was, en schrijf indien nodig tijdig medicatie voor”

Wees proactief, niet terughoudend

Biermans pleit daarom voor aanpassing van SCORE-FNF. “We moeten naar een model waarin specifiek data uit huisartsenpraktijken worden meegenomen. Dan past het beter in de setting waarin je het gaat gebruiken. Dat geeft artsen een veel betrouwbaarder beeld van het risico dat mensen lopen.” Herziening van SCORE-FNF én van de betreffende aanbeveling in de CVRM-richtlijn is echter niet morgen geregeld, daar gaat tijd overheen. Vandaar dat Biermans hoopt dat huisartsen, met deze kennis over onderschatting van het risico, proactiever zullen zijn in hun behandelbeleid bij mensen die vermoedelijk een verhoogd risico lopen op hart- en vaatziekten. “Mijn boodschap is: geef eerder een leefstijladvies dan je misschien van plan was, en schrijf indien nodig tijdig medicatie voor. Wees niet te afwachtend. Denk niet: we kijken het nog een jaartje aan. Daarmee vergroot je mogelijk het risico op hart- en vaatziekten bij patiënten.”  

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Tussen de spreekkamer en het schetsboek: arts met beeld als tweede taal

Aios dermatologie Loes Vos maakt naast haar werk medische illustraties. Voor collega’s, patiënten én landelijke campagnes vertaalt ze complexe informatie naar helder beeld. “Ik teken bijna bij elk consult wel iets uit.”

Casus: patiënte met dyspnoe en oedeem in het gelaat

Een 66-jarige vrouw presenteert zich met sinds drie weken progressief verminderde inspanningstolerantie en met name ’s ochtends een zwelling van het gelaat. Overdag verbeteren de klachten deels. Wat is uw diagnose?

Wat je verwacht, voel je: wat zorgverleners kunnen leren van placebo-effecten

Wat patiënten verwachten, beïnvloedt direct hoe zij pijn of bijwerkingen ervaren. Henriët van Middendorp legt uit hoe placebo- en nocebo-effecten werken, en hoe zorgverleners deze bewust en ethisch kunnen inzetten in de praktijk.

Trots op goed werkend meld­systeem voor bijwerk­ingen

Agnes Kant wijst op het belang van meer onderzoek naar bijwerkingen en roept zorgverleners op te blijven melden bij het Bijwerkingenmeldsysteem. “Van 70% van de geneesmiddelen is nog onduidelijk of deze veilig tijdens de zwangerschap gebruikt kunnen worden.”

Wandelend naar een betere gezondheid

Matthijs van der Poel combineert als huisarts en sportliefhebber zorg en beweging. Met stichting Looprecept wandelt hij wekelijks met patiënten – goed voor lijf, hoofd én verbinding. “Het is heel laagdrempelig en dat verklaart denk ik ook het succes.”

De patiënt doet lastig, en dan?

Patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms veel losmaken, zowel in het behandeltraject als bij de arts. Thom van den Heuvel geeft handvatten voor het omgaan met deze patiëntengroep. “Het contact vraagt meer tijd en legt tegelijk emotionele druk op de arts."

Vind meertalige zorgverleners via ikspreekmeerdan.nl

Als anios in een huisartsenpraktijk in Amsterdam merkte Daan Frehe dat taal voor veel patiënten een barrière vormt voor het krijgen van goede zorg. “Via ikspreekmeerdan.nl kan nu een zorgverlener met een gedeelde taal en cultuur gevonden worden. Dat is enorm waardevol.”

Casus: man met een veranderde vlek op het been

Een 72-jarige man presenteert zich op uw spreekuur met een veranderde plek op het bovenbeen rechts. De vlek is gegroeid en van kleur veranderd. De patiënt heeft een licht huidtype en een voorgeschiedenis van basaalcelcarcinoom. Wat is uw diagnose?

Maak van wachttijd in de ggz hersteltijd: vijf praktische adviezen

Sanne Booij en Christien Slofstra willen af van de stille wachttijd in de ggz. Met hulp van de huisarts kan het herstel al beginnen, nog vóór de intake. “Deze periode hoeft geen verloren tijd te zijn.”

Beteugelen geneesmiddel­prijzen noodzakelijk voor betaalbare zorg

Wilbert Bannenberg strijdt met Stichting Farma ter Verantwoording tegen excessieve geneesmiddelprijzen. Zijn missie: winsten beteugelen om zorg toegankelijk te houden. “Geneesmiddelprijzen moeten beteugeld gaan worden, anders wordt de zorg onbetaalbaar.”