DOQ

Zorgprofessionals, maak intimiteit in palliatieve fase bespreekbaar

De impact van terminaal ziek zijn op de seksualiteit en intimiteiten tussen patiënten en hun partners is een niet te onderschatten relationele uitdaging. Hoewel het belang van seksualiteit door patiënt en zorg wordt onderkend, blijft het vaak onderbelicht in de palliatieve zorgverlening.

Dit blijkt uit nieuw doctoraatsonderzoek dat onderzoeker dr. Charlotte Benoot, Vrije Universiteit Brussel, van de onderzoeksgroep Mental Health and Wellbeing voerde onder begeleiding van Prof. dr. Johan Bilsen naar de ervaring van seksualiteit bij ongeneeselijk zieken en de zorg daaromtrent. Ze formuleert ook enkele aanbevelingen voor de zorg voor een positievere benadering van intimiteit.

Emoties levenseinde

Voor dit onderzoek nam Benoot 18 diepte-interviews af met 23 terminale kankerpatiënten, partners van (overleden) patiënten en zorgverleners. Daarnaast observeerde ze ook verscheidene palliatieve zorgdiensten. Uit haar gesprekken met de patiënten en hun partners blijkt dat zij vaak verlies ervaren in hun seksleven. Ze worden namelijk niet alleen geconfronteerd met lichamelijke veranderingen en aftakeling, maar ook met een andere seksuele rolverdeling als gevolg van de ziekte. Het onderzoek wijst ook uit dat intimiteit patiënten en hun partners toelaat om indirect met elkaar te communiceren rond bijvoorbeeld hun emoties over het naderende levenseinde.

Zorgverleners onzeker over hun rol

Aan de kant van de zorgverstrekkers heerst er onduidelijkheid over hoe ze seksualiteit moeten aankaarten in hun palliatieve zorg. Concreet zijn er 3 dilemma’s voor hen. Als eerste weten ze niet goed of ze moeten inzetten op relationele groei of eerder aan symptoombestrijding moeten doen. Een ander dilemma is de prangende vraag of seksualiteit een prioriteit is of niet bij de zorgverstrekking. Palliatieve zorg wil holistisch zijn maar moet prioriteiten stellen. Zorgverstrekkers geven vaak prioritair aandacht aan pijn en symptoomcontrole en dan pas aan seksualiteit in plaats van een holistisch-lineaire aanpak van zowel pijn als seks. De vraag of het initiatief om over seksualiteit te spreken ligt bij de zorgverstrekker of bij de patiënt en partner, is het derde dilemma. Palliatieve zorg stelt de persoonlijke noden van patiënten en hun partners centraal, waarbij het onduidelijk is aan wie het initiatief toekomt: de patiënt en partner of de zorgverstrekker.

Positief en holistisch

Om seksualiteit en intimiteit beter te integreren in de palliatieve zorg, is er volgens Benoot behoefte aan een sekspositievere benadering van intimiteit, waarbij niet wordt gefocust op seksuele dysfuncties of problemen, maar wel op welzijn en seksueel welbevinden. Concreet raadt ze zorgverleners aan in hun zorg te focussen op de mogelijkheden die patiënten nog wel hebben en alternatieven. Daarnaast is belangrijk dat er tijdens de zorgverlening voldoende kansen en ruimte is voor koppels om seksualiteit te bespreken. Tot slot pleit de VUB-onderzoekster ook voor een holisitische zorgaanpak die seksualiteit zowel vanuit psychologisch oogpunt (emoties die gepaard gaan met verlies), biologisch oogpunt (lichamelijke veranderingen) en sociaal oogpunt (taboes rond seksualiteit en intimiteit bij terminale ziekte) benadert.

Bron: Vrije Universiteit Brussel (VUBtoday)

 

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: patiënte met dyspnoe en oedeem in het gelaat

Een 66-jarige vrouw presenteert zich met sinds drie weken progressief verminderde inspanningstolerantie en met name ’s ochtends een zwelling van het gelaat. Overdag verbeteren de klachten deels. Wat is uw diagnose?

Wat je verwacht, voel je: wat zorgverleners kunnen leren van placebo-effecten

Wat patiënten verwachten, beïnvloedt direct hoe zij pijn of bijwerkingen ervaren. Henriët van Middendorp legt uit hoe placebo- en nocebo-effecten werken, en hoe zorgverleners deze bewust en ethisch kunnen inzetten in de praktijk.

Trots op goed werkend meld­systeem voor bijwerk­ingen

Agnes Kant wijst op het belang van meer onderzoek naar bijwerkingen en roept zorgverleners op te blijven melden bij het Bijwerkingenmeldsysteem. “Van 70% van de geneesmiddelen is nog onduidelijk of deze veilig tijdens de zwangerschap gebruikt kunnen worden.”

Wandelend naar een betere gezondheid

Matthijs van der Poel combineert als huisarts en sportliefhebber zorg en beweging. Met stichting Looprecept wandelt hij wekelijks met patiënten – goed voor lijf, hoofd én verbinding. “Het is heel laagdrempelig en dat verklaart denk ik ook het succes.”

De patiënt doet lastig, en dan?

Patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms veel losmaken, zowel in het behandeltraject als bij de arts. Thom van den Heuvel geeft handvatten voor het omgaan met deze patiëntengroep. “Het contact vraagt meer tijd en legt tegelijk emotionele druk op de arts."

Vind meertalige zorgverleners via ikspreekmeerdan.nl

Als anios in een huisartsenpraktijk in Amsterdam merkte Daan Frehe dat taal voor veel patiënten een barrière vormt voor het krijgen van goede zorg. “Via ikspreekmeerdan.nl kan nu een zorgverlener met een gedeelde taal en cultuur gevonden worden. Dat is enorm waardevol.”

Casus: man met een veranderde vlek op het been

Een 72-jarige man presenteert zich op uw spreekuur met een veranderde plek op het bovenbeen rechts. De vlek is gegroeid en van kleur veranderd. De patiënt heeft een licht huidtype en een voorgeschiedenis van basaalcelcarcinoom. Wat is uw diagnose?

Maak van wachttijd in de ggz hersteltijd: vijf praktische adviezen

Sanne Booij en Christien Slofstra willen af van de stille wachttijd in de ggz. Met hulp van de huisarts kan het herstel al beginnen, nog vóór de intake. “Deze periode hoeft geen verloren tijd te zijn.”

Beteugelen geneesmiddel­prijzen noodzakelijk voor betaalbare zorg

Wilbert Bannenberg strijdt met Stichting Farma ter Verantwoording tegen excessieve geneesmiddelprijzen. Zijn missie: winsten beteugelen om zorg toegankelijk te houden. “Geneesmiddelprijzen moeten beteugeld gaan worden, anders wordt de zorg onbetaalbaar.”

Casus: vrouw met veranderd defecatiepatroon

Een vrouw wordt naar de polikliniek gestuurd in verband met een veranderd defecatiepatroon. Ze heeft wat frequenter dan gebruikelijk ontlasting. Er zijn wat vage buikklachten in de zin van rommelingen en krampen. Ze gebruikt geen medicatie. Wat is uw diagnose?