Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘Goedaardige’ epilepsie bij kinderen heeft soms wél impact op ontwikkeling
Het vermeende goedaardige karakter van absence-epilepsie (AE) en Panayiotopoulos-syndroom (PS) is geen maatstaf voor de impact van deze aandoeningen. Bij AE en PS is er wel degelijk een impact op de ontwikkeling op neurologisch en neurocognitief gebied, zo blijkt uit recent promotieonderzoek.
Promovendus dr. Eric Fonseca Wald (Maastricht University) deed zijn promotieonderzoek in het academisch centrum voor epileptologie Kempenhaeghe. Al enige tijd beschrijft de literatuur een verband tussen epilepsie bij kinderen en neurocognitieve comorbiditeit. Dat uit zich in cognitieve deficiënties, achterblijven op school en gedragsproblematiek. Op grond van een meta-analyse kwam naar voren dat kinderen met AE het vaakst lijden aan aandachtsproblemen. Ze scoren lager op executieve en intelligentietests. De relatie tussen epilepsie en neurocognitie is echter nog niet goed begrepen. Huisarts in opleiding Eric Fonseca Wald deed daarom onderzoek naar de neurocognitieve ontwikkeling bij kinderen met absence-epilepsie (AE) en het Panayiotopoulos-syndroom (PS).
Lagere prestaties
Fonseca Wald en collega’s voerden een retrospectief onderzoek uit, gericht op de cognitieve ontwikkeling bij AE bij kinderen. Ze maakten daarbij gebruik van twee opeenvolgende metingen, en onderzochten de resultaten zowel op individueel als op groepsniveau. De onderzoekers vonden lagere scores op het gebied van aandacht, IQ, organisatieniveau, reactie- en verwerkingssnelheid, en integratie van visuele en motorische prikkels. Prestaties op het gebied van aandacht verbeterden in groepsverband. De onderzoekers deden een gelijksoortige analyse bij kinderen met PS. Daaruit bleken significant lagere prestaties in dezelfde gebieden.
Lager myelinegehalte
De onderzoekers deden vervolgens prospectief onderzoek naar de hersenontwikkeling bij kinderen met AE. Daartoe maten ze de myeline-waterfractie in het brein met behulp van MRI. Hoewel ze geen significante correlatie vonden tussen myelinegehalte en cognitieve prestaties, bleek in vergelijking met gezonde controles het gemiddelde myelinegehalte in de frontaalkwab bij kinderen met AE lager te zijn.
Niet goedaardig
Fonseca Wald sluit zijn dissertatie af met de oproep tot meer onderzoek naar AE, PS en andere vormen van epilepsie bij kinderen. Dat kan leiden tot de ontdekking van meer biomarkers voor deze ziektes en begrip van de pathologie. Toch komen de auteur en zijn collega’s tot een duidelijke conclusie: AE en PS hebben wel degelijk invloed op de neurologische en neurocognitieve ontwikkeling, in tegenstelling tot het karakter van deze aandoeningen, dat eerder als ‘goedaardig’ werd aangenomen. Fonseca Wald pleit daarom in zijn proefschrift voor het aanpassen van het discours rond deze vormen van epilepsie: doe ze niet af als een kwaal waar kinderen overheen groeien, maar erken dat de effecten kunnen doorwerken tot op volwassen leeftijd.