DOQ

Michiel van Agtmael: “Tien procent van de medicijnvoorschriften bevat fouten. Dat moet naar nul”

VUmc benoemt per 1 september 2017 Michiel van Agtmael tot hoogleraar farmacotherapieonderwijs bij VUmc. De leerstoel is gericht op het verbeteren van farmacotherapieonderwijs tijdens de geneeskundestudie en de vervolgopleidingen, het vinden van de beste onderwijsmethode en het beter voorschrijven van medicijnen in de klinische praktijk.

Michiel van Agtmael is als internist-infectioloog en klinisch farmacoloog hoofd van de sectie farmacotherapie verbonden aan de afdeling interne geneeskunde bij VUmc. Daarnaast is hij docent en onderzoeker bij VUmc. Zijn duidelijke opvattingen over onderwijs, met name op het gebied van farmacotherapie en de brug die hij slaat tussen onderzoek van onderwijs en de implementatie in de kliniek zijn aanleiding voor zijn benoeming. “Zo’n tien procent van de medicijnvoorschriften, veelal door pas afgestudeerde artsen geschreven, bevat fouten. Denk aan een middel dat de richtlijn niet volgt of niet geschikt is voor de betreffende patiënt. Of een te hoge of lage dosering of frequentie. Het kan ook een medicijn zijn dat conflicteert met een geneesmiddel dat de patiënt al gebruikt. In de meeste gevallen worden deze fouten op tijd ontdekt, bijvoorbeeld door het elektronisch voorschrijfsysteem of door de apotheker. Maar het aantal fouten moet natuurlijk naar nul. En dat begint bij bewustwording van het belang van goed geneesmiddelengebruik. Dat geldt vooral voor de arts en anderen die mogen voorschrijven, maar ook voor verpleegkundigen en de patiënt zelf. En dat vraagt om goed onderwijs.”

Leren op de werkplek en zelfstandigheid
Om deze bewustwording te realiseren en het onderwijs over farmacologie en farmacotherapie te verbeteren pleit Van Agtmael voor leren op de werkplek – direct vanaf het eerste jaar – en zelfstandigheid van studenten, zoals in de door het VUmc ingerichte studentenpoli’s. “Door studenten in een echte omgeving met grote zelfstandigheid te laten werken en hen de verantwoordelijkheid te geven, zijn ze veel gemotiveerder. Ook leren ze van elkaar in teams in de vorm van near-pear-teaching. De beste manier om iets te leren is door het zelf te onderwijzen. Natuurlijk moet dit veilig zijn voor patiënt en student, dus is er zorgvuldige supervisie, of liever gezegd coaching.”

Van Agtmael streeft er ook naar onderwijs direct te koppelen aan het effect op de patiënt. “Met farmacotherapie kun je dat realiseren. Je volgt een studentencohort dat in de studentenpoli heeft meegedraaid en meet of deze studenten later als arts minder fouten maken bij het voorschrijven van medicijnen dan een controlegroep die alleen het reguliere curriculum heeft gevolgd. Als we dat hebben aangetoond moet het onderdeel van het vaste curriculum worden.”

Michiel van Agtmael volgt met zijn benoeming Theo de Vries op die van 1996 tot 2013 de leerstoel farmacotherapieonderwijs bekleedde. Hij legde de basis voor de ontwikkelingen op het gebied van farmacotherapieonderwijs bij VUmc.

Michiel van Agtmael (1960) volgde zijn studie geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en behaalde zijn artsexamen cum laude in 1987. Na een officiersopleiding aan het KIM in Den Helder ging hij werken als officier-arts bij de Koninklijke Marine. In 1990 ging hij in opleiding tot internist in het SEHOS in Curaçao, het OLVG en het AMC en specialiseerde zich in twee aandachtsgebieden: klinische farmacologie en infectiologie. Hij deed onderzoek naar een nieuwe therapie voor malaria en promoveerde in 1999. De titel van zijn proefschrift was ‘Clinical & pharmacological studies on artemether in the treatment of malaria’. Hij werkte van 1998-2011 bij ErasmusMC als staflid op de afdeling microbiologie en infectieziekten. Sinds 2001 werkt hij bij VUmc als internist op de afdeling interne geneeskunde en heeft hij een positie opgebouwd als vooraanstaand, nationaal erkend internist-infectioloog en opleider. Hij is meerdere malen onderscheiden als excellent docent en heeft blijk gegeven van talent en ambitie voor onderwijskundig leiderschap. Sinds 2013 is hij hoofd van de sectie farmacotherapie en universitair hoofddocent. Zijn achtergrond als klinisch farmacoloog maakt hem bij uitstek geschikt voor het versterken van de toppositie in farmacotherapieonderwijs met accent op inbedding in de klinische praktijk. In zijn vakgebied richt hij zich met name op het vernieuwen en verbeteren van het farmacotherapieonderwijs. En dit betreft binnen en buiten de geneeskundestudie, voor en na afstuderen en in binnen- en buitenland. Zijn onderzoek naar nieuwe onderwijsconcepten zoals student-gestuurd onderwijs (masterclass farmacotherapie), leren in een team (interprofessioneel, near-pear teaching) en leren door te doen (studentenpoli) is gedreven door zijn visie om door beter onderwijs betere zorg te krijgen.

Bron: VUmc

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”