Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Meer duidelijkheid over transmurale zorg bij atriumfibrilleren
Betere samenwerking tussen eerste en tweede lijn, en meer duidelijkheid over de rol en verantwoordelijkheid van verschillende zorgverleners. Dat zijn de eerste resultaten van transmurale afspraken in de regio Ede over de zorg voor mensen met atriumfibrilleren. “Wij kunnen onze aandacht nu meer richten op de complexe patiënt met atriumfibrilleren”, vertelt cardioloog dr. Ronald Walhout van Ziekenhuis Gelderse Vallei, regio Ede.
De afspraken kwamen tot stand in 2019. Voor die tijd was het voor huisartsen en cardiologen niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk was voor welk onderdeel in de begeleiding en behandeling van mensen met (verdenking op) atriumfibrilleren. “Onderdeel van de afspraken is dat huisartsen met goed opgeleid personeel de patiënt kunnen diagnosticeren. Zo nodig kan de huisarts daarvoor gebruikmaken van onze faciliteiten en beoordeling op afstand. We hebben daarom gezamenlijk selectiecriteria opgesteld waarmee de huisarts kan verwijzen of zelf kan behandelen en de nazorg doen. De criteria betreffen onder andere de ernst van de onderliggende hartziekte of het vermoeden daarvan, en de leeftijd en vitaliteit van de patiënt.”
Stabilisatie
Walhout benadrukt het belang van de juiste zorg voor de juiste patiënt. “Atriumfibrilleren komt voor bij een kwart van de 85-plussers. Met de vergrijzing dreigt de zorg voor deze mensen ons te overspoelen. Daarom moeten we met elkaar goed afspreken welke patiënten naar de tweede lijn worden verwezen.”Uit de eerste evaluatie van de samenwerking blijkt onder andere dat het aantal nieuw verwezen patiënten stabiliseert, ondanks de verwachte groei. Walhout is daar blij mee. “Het betekent dat meer patiënten bij de huisarts blijven. Het is wel van belang dat die extra inspanningen van huisartsen worden vergoed. Daarom is ook zorgverzekeraar Menzis betrokken bij de samenwerking.”
“We hopen dat het risico nu beter wordt herkend en dat meer risicopatiënten de juiste zorg krijgen.”
Meerwaarde
Walhout denkt dat de afspraken vooral meerwaarde hebben voor wat betreft het risico op een herseninfarct als gevolg van atriumfibrilleren. Atriumfibrilleren geeft een vijfvoudig verhoogd risico op een CVA. Dat risico stijgt met de leeftijd. “We hopen dat het risico nu beter wordt herkend en dat meer risicopatiënten de juiste zorg krijgen.”
“De praktijkondersteuner beoordeelt een patiënt en heeft een rol bij het vaststellen van een ritmestoornis en het risico op een herseninfarct”
Praktijkondersteuners
Als belangrijk onderdeel van de afspraken noemt Walhout het opleiden van praktijkondersteuners door ziekenhuismedewerkers. Die nascholing wordt gewaardeerd, weet Walhout. “Want het vergroot hun expertise. De praktijkondersteuner beoordeelt een patiënt en heeft een rol bij het vaststellen van een ritmestoornis en het risico op een herseninfarct. Tijdige diagnose en behandeling leidt tot gezondheidswinst voor deze patiënten.”
De praktijkondersteuner begeleidt bovendien patiënten bij herhaalonderzoeken, zoals bloedonderzoek en een jaarlijkse ECG. In het ziekenhuis zijn verpleegkundig specialisten vroegtijdig betrokken bij deze zorg. Zij controleren onder andere of de patiënt de antistollingsmedicatie vanwege het CVA-risico goed inneemt.
Regionale apothekers
Walhout: “De regionale apothekers, die eveneens bij de afspraken zijn betrokken, hebben de afgelopen tijd geëvalueerd hoeveel bloedingsproblemen zijn ontstaan. Het aantal patiënten dat noodgedwongen de medicatie stopt, lijkt lager te zijn dan wat uit de literatuur bekend is. Wellicht is dat het resultaat van onze afspraken en de intensieve begeleiding door dokter, praktijkondersteuner en apotheker.”
“Met intensievere samenwerking kunnen we knelpunten beter aanpakken. Dat zal de zorg meer stroomlijnen, verbreedt onze blik en maakt ons werk nog leuker ook!”
Verdere samenwerking
Walhout noemt de samenwerking een stap naar verdere afstemming met huisartsen in andere projecten. Een vergelijkbare opzet kan worden ingezet voor bijvoorbeeld orthopedische of neurologische zorg. “Met intensievere samenwerking kunnen we knelpunten beter aanpakken. Dat zal de zorg meer stroomlijnen, verbreedt onze blik en maakt ons werk nog leuker ook!”