DOQ

Factor V Leiden verhoogt niet risico op atherotrombotische events

De aanwezigheid van factor V Leiden gaat niet gepaard met een toegenomen risico op atherotrombotische events en overlijden bij hoogrisicopatiënten met een manifeste en behandelde coronaire hartziekte (CHD). Dat is gevonden door een analyse van de gegevens van individuele deelnemers in het GENIUS-CHD-consortium. Daarom zal in deze patiëntenpopulatie de routinematige beoordeling van de factor V Leiden-status waarschijnlijk niet resulteren in een betere risicostratificatie van atherotrombotische events. 

Factor V Leiden-trombofilie wordt gekenmerkt door een slechte anticoagulerende respons op geactiveerd proteïne C (APC) en een toegenomen risico op veneuze trombo-embolie (VTE). Diepe veneuze trombose (DVT) is de meest voorkomende VTE, waarbij de benen de meest voorkomende plaats zijn. Er zijn aanwijzingen dat heterozygositeit voor de Leidse variant hoogstens een bescheiden effect heeft op het risico op recidiverende trombose na de initiële behandeling van een eerste VTE. 

(bron foto: pixabay)

Beïnvloedende factoren

De klinische expressie van factor V Leiden-trombofilie wordt beïnvloed door de volgende factoren:

  • Het aantal Leidse varianten: heterozygoten hebben een licht verhoogd risico op veneuze trombose, maar homozygoten hebben een veel groter tromboserisico;
  • Naast elkaar bestaande genetische trombofiele aandoeningen, die een additief effect hebben op het tromboserisico; 
  • Verworven trombofiele aandoeningen: antifosfolipide-antilichaam (APLA)-syndroom, paroxismale nachtelijke hemoglobinurie, myeloproliferatieve aandoeningen en verhoogde niveaus van stollingsfactoren; en
  • Andere risicofactoren, waaronder zwangerschap, centraal veneuze katheters, reizen, gecombineerd gebruik van orale anticonceptie en andere anticonceptiva, orale hormoonvervangingstherapie (HRT), selectieve oestrogeenreceptormodulatoren (SERM’s), obesitas, beenletsel en gevorderde leeftijd.

Verband met atherotrombotische events

Er is geen onderzoek gedaan naar de rol van factor V Leiden bij patiënten met een hoger risico op atherotrombotische events, zoals patiënten met een manifeste CHD. Bij de trombusvorming die optreedt nadat een atherosclerotische plaque is geruptureerd, is stollingsactiviteit betrokken. Daarom is het mogelijk dat factor V Leiden een sterkere risicofactor zou kunnen zijn voor het optreden van atherotrombotische events bij patiënten met manifeste CHD. 

Deze meta-analyse omvatte 25 prospectieve onderzoeken (18 cohorten, 3 case-cohorten, 4 gerandomiseerde trials) van het GENIUS-CHD-consortium waarbij patiënten waren betrokken met manifeste CHD op baseline. De studies omvatten 69.681 patiënten van wie 3.190 personen (4,6%) ofwel heterozygoot of homozygoot (n = 47) drager waren van factor V Leiden. De mediane follow-up per studie varieerde van 1,0 tot 10,6 jaar. 

Myocardinfarct en overlijden

Het primaire eindpunt was een samenstelling van myocardinfarct en overlijden door CHD. Voor de analyses van het primaire eindpunt is gebruikgemaakt van 20 onderzoeken met opgeteld 61.147 deelnemers bij wie in totaal 6.849 events optraden. De aanwezigheid van factor V Leiden ging niet gepaard met het vaker optreden van dit gecombineerde eindpunt (hazard ratio 1,03; I2 = 28%; p-waarde voor heterogeniteit = 0,12). 

Ook in een subgroepanalyse die was gebaseerd op de baseline kenmerken of strata van traditionele cardiovasculaire risicofactoren, kwamen geen relevante verschillen naar voren. De risicoschattingen voor de secundaire uitkomsten, waaronder beroerte, coronaire revascularisatie, cardiovasculaire mortaliteit en all-cause mortaliteit, waren eveneens vrijwel identiek bij patiënten met en zonder factor V Leiden. 


Mahmoodi BK, Tragante V, Kleber ME, et al. Association of Factor V Leiden with Subsequent Atherothrombotic Events: A GENIUS-CHD Study of Individual Participant Data. Circulation. 2020 Jul 13. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32654539/

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Hoe dramaseries artsen kunnen helpen bij morele keuzes

Drie afleveringen van House M.D. of Dexter op een avond kijken, puur voor de ontspanning? Voor zorgprofessionals kan het ook leerzaam zijn. Mediawetenschapper Merel van Ommen onderzocht hoe dramaseries artsen kunnen helpen om beter om te gaan met moreel ingewikkelde situaties.

Onderliggend denkpatroon stuurt voorschrijver bij keuze voor geneesmiddel

Het voorschrijven van geneesmiddelen is een afweging tussen richtlijnen, ervaring en patiëntkenmerken. Indeling in vier voorschrijversprofielen geeft inzicht in de eigen afwegingen. “En het helpt te begrijpen waarom een collega een andere beslissing neemt.”

‘Medicatiebeleid in de laatste levensfase kan beter’

6 op de 10 patiënten in de palliatieve fase krijgt door de huisarts medicatie voorgeschreven die niet langer passend is. Dat blijkt uit een onlangs verschenen factsheet van Nivel en PZNL. “We moeten voorschrijfgewoonten kritisch onder de loep nemen”, zegt Yvonne de Man, senior onderzoeker bij Nivel.

Casus: vrouw met pijnlijke oorschelp

Een 55-jarige vrouw heeft een hoed in haar hand als ze uw spreekkamer binnenkomt. Sinds een maand heeft zij ’s nachts last van pijn aan het linkeroor. Op de oorrand ziet u een nodulus die bij druk zeer pijnlijk is. Wat is uw diagnose?

‘Live well, die well’: rol van vrijwilligers in de laatste levensfase

Vrijwilligers aan het sterfbed in het ziekenhuis maken een groot verschil, stelt Anne Goossensen. Ze luisteren, troosten en verlichten de werkdruk van zorgverleners. “Ze bieden een luisterend oor en zijn aanwezig, zonder haast of medische agenda.”

Waarom melden vrouwen vaker bijwerkingen van medicijnen?

Vrouwen blijken vaker bijwerkingen van medicijnen te melden dan mannen. Onderzoeker Sieta de Vries van het UMC Groningen probeert te achterhalen hoe dit komt. En dat blijkt complexer dan het lijkt.

Gezondheid van mens, dier en natuur horen bij elkaar

Voorheen circuleerden het westnijl- en het usutuvirus alleen in Zuid-Europa. Maar inmiddels komen ze ook voor in Nederlandse vogels en muggen. Viroloog Marion Koopmans ziet daarin een duidelijke les: “De gezondheid van mensen kun je niet los zien van die van dieren en ecosystemen.”

Casus: hoestende man met koorts en dyspneu

Een 31-jarige Poolse man die vanwege de ziekte van Crohn wordt behandeld met infliximab bezoekt de SEH, omdat hij al twee weken hoest en benauwd is. Ook heeft hij koorts. Een antibioticumkuur van de huisarts heeft geen effect gehad. Wat is uw diagnose?

Casus: man met huidafwijking op de rug

Een 69-jarige man komt op uw spreekuur om een verruca seborrhoica in het gelaat te laten controleren. Bij algehele inspectie ziet u ook een huidafwijking op de rug. Wat is uw diagnose?

´Voorkom medicijn­resten, begin bij je eigen voorschrijven´

Minder diclofenac, lagere hormoondoses, terughoudend met azitromycine - zo kunnen zorgverleners volgens een recent rapport van het IVM bijdragen aan schoner water. “Aan de overwegingen die artsen maken bij voorschrijven zou ook duurzaamheid moeten worden toegevoegd.”