Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Neuronale oscillaties brengen bipolaire stoornis in kaart
Het bestuderen van neuronale oscillaties kan meer inzicht geven in het ontstaan en verloop van een bipolaire stoornis. Dat kan leiden tot mogelijke therapieën voor zowel bipolaire stoornis als schizofrenie. Dat is de conclusie van het proefschrift van dr. Murat Ilhan Atagün. Hij promoveerde recent aan Maastricht University.
Een bipolaire stoornis (BS) is een aandoening die voorkomt bij ongeveer 4 procent van de Nederlandse bevolking. Patiënten met een bipolaire stoornis hebben last van stemmingswisselingen, psychiatrische comorbiditeit en neurocognitieve aandoeningen. De defecten in neurale netwerken die ten grondslag liggen aan BS kunnen in kaart worden gebracht met neuroimaging-technieken zoals functionele MRI (fMRI), functionele infrarood-spectroscopie (fNIRS) en elektro-encefalografie (EEG). Met hun onderzoek beschrijven Atagün en collega’s welke neurochemische en neuropsychologische effecten ten grondslag liggen aan de cognitieve veranderingen bij een bipolaire stoornis. Dat onderzochten ze met name met EEG-tests. Ze gebruikten daarbij het oddball paradigm, een simpele experimentele opzet die het werkgeheugen test. Repeterende stimuli worden hierbij onderbroken door een afwijkende stimulus.
Oscillaties in kaart gebracht
Atagün en collega’s onderzochten zo bij gezonde vrijwilligers en bipolaire patiënten de thèta-oscillaties: een vorm van neuronale activiteit die is gerelateerd aan cognitieve functie. De onderzoekers vonden dat gezonde vrijwilligers meer thèta-activiteit vertoonden dan patiënten met een bipolaire stoornis. Dat kan volgens hen betekenen dat hun stoornis is gestoeld op een gebrek aan activatie in neuronale netwerken die gerelateerd zijn aan cognitieve en sensorieke processen. Ook op het gebied van delta-oscillaties zijn patiënten met een bipolaire stoornis slechter af dan gezonde vrijwilligers. Een afname van deze neuronale activiteit is gerelateerd aan de ziekte van Alzheimer en schizofrenie.
Aanpassen met medicatie
De wetenschappers onderzochten vervolgens de werkzaamheid van het geneesmiddel lithium bij patiënten met een bipolaire stoornis op de neuronale oscillaties. Het is namelijk bekend dat lithium een positieve invloed heeft op delta- en thèta-oscillaties. Atagün en collega’s vonden die positieve invloed echter niet terug. Wel kwamen onder invloed van lithium bij deze patiëntengroep duidelijk bèta-oscillaties naar voren. Deze vorm van neuronale activiteit is hoger bij neuroplastische activiteit. Er werd ook geen verschil gevonden op het gebied van delta-oscillaties. Atagün en collega’s ontdekten dat ook deze bij een bipolaire stoornis verminderd aanwezig zijn. Dat kan wijzen op common ground voor neuropsychiatrische aandoeningen van cognitieve aard.
Spectrum van aandoeningen
Die common ground kwam terug in een ander deel van Atagüns proefschrift, waarin hij zijn onderzoek beschrijft naar neurotransmitters bij bipolaire stoornis en schizofrenie. Met behulp van magnetische resonantie-spectroscopie vonden de auteur en zijn collega’s dat patiënten met bipolaire stoornis of schizofrenie allebei lijden aan onvolkomenheden in de glutamaat- en GABA-huishouding. Volgens de auteurs liggen de twee aandoeningen in elkaars verlengde. Dat kan effect hebben op de ontwikkeling van mogelijke nieuwe therapieën voor beide aandoeningen.
Meer onderzoek
De auteurs concluderen dat er verder onderzoek nodig is naar de pathogenese van bipolaire stoornissen. EEG’s kunnen het ziekteproces wel op een geschikte manier in kaart brengen. De juiste medicatie kan de tekorten op het gebied van neuronale activiteit bij een bipolaire stoornis deels ondervangen. Tot slot brengt Atagüns onderzoek het spectrum in kaart van schizofrenie en bipolaire stoornis. Dat biedt mogelijke ingangen voor nieuwe therapieën.
Bron: Maastricht University, proefschrift Murat Ilhan Atagün