Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Nieuwe richtlijn helpt apothekers bij opbouw patiëntendossier
Sinds eind januari 2024 is de apothekersrichtlijn Patiëntendossier officieel van kracht. Hiermee beschikken apothekers over een eigen richtlijn die hen helpt bij het aanleggen, vormen en gebruiken van een patiëntendossier. Wat betekent deze richtlijn voor hun praktijkvoering? We vragen het Sylvia Blind, apotheker en beleidsmedewerker bij de afdeling Farmaceutische Zorg, Onderzoek en Innovatie van de KNMP.
“Tot nog toe ontbrak er een apothekersrichtlijn over het patiëntendossier”
Apotheker Sylvia Blind
Waarom een richtlijn Patiëntendossier?
Tot nog toe ontbrak er een apothekersrichtlijn over het patiëntendossier. Voor de apothekers geldt de Professionele Standaard Farmaceutische Zorg, waarbinnen beroepsrichtlijnen een plaats hebben. Denk aan generieke richtlijnen, zoals Praktijkvoering en Terhandstellen, en aan aandoeningsgerichte richtlijnen, zoals Diabetes. Deze betreffen allemaal de zorg die de openbaar apotheker levert. De nieuwe generieke richtlijn Patiëntendossier – die van toepassing is bij alle patiënten – is monodisciplinair en geeft aan hoe apothekers een patiëntdossier kunnen beheren. Deze richtlijn is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Wetenschappelijke Sectie Openbaar Apothekers (WSO) van de KNMP. Met de komst van deze richtlijn is er een lacune in de Professionele Standaard opgevuld. Het patiëntendossier bestaat uit vastgelegde zorg- en medicatiegegevens van de patiënt. Goede vastlegging hiervan is cruciaal voor goede en continue farmaceutische zorg.
Wat kunnen apothekers hiermee?
De richtlijn helpt apothekers bij het aanleggen, vormen en gebruiken van een patiëntendossier, ook wel ‘beheer’ genoemd. Dit zijn ze verplicht op grond van de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Ook maakt de richtlijn inzichtelijk dat het patiëntdossier een cruciaal instrument is voor de apotheker en wat er komt kijken bij het beheer van een patiëntendossier. Rond de term ‘beheer’ was er een tijdlang discussie. Want welke apotheker is eindverantwoordelijk voor het patiëntendossier? De multidisciplinaire richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’ uit 2019 schrijft deze rol toe aan de ‘apotheek waar de patiënt doorgaans komt’. Deze apotheek is tevens aanspreekpunt voor andere zorgverleners en de patiënt zelf bij de farmaceutische zorg.
“Patiënten zijn vrij om te kiezen bij welke apotheek ze hun geneesmiddelen ophalen”
Maar patiënten komen niet altijd in dezelfde apotheek. Hoe voorkom je dan hiaten in het patiëntendossier?
Patiënten zijn vrij om te kiezen bij welke apotheek ze hun geneesmiddelen ophalen. Je krijgt dus als apotheker te maken met ‘vaste’ patiënten en met ‘incidentele’ patiënten, die toevallig een keer langskomen en geen vaste zorgrelatie aangaan. De apotheker legt voor elke patiënt een dossier aan. Van incidentele patiënten heb je geen compleet dossier en voer je als apotheker alleen de zorg rondom terhandstellingen – medicatiebewaking en patiëntbegeleiding – uit voor het geneesmiddel dat de ‘incidentele patiënt’ ophaalt. De daarvoor noodzakelijke gegevens worden dan opgevraagd bij zorgverleners uit het netwerk van de patiënt. Complete proactieve medicatiebewaking is alleen mogelijk als je over het gehele patiëntendossier beschikt. Als een patiënt geregeld zijn geneesmiddelen in verschillende apotheken ophaalt, kan dat leiden tot hiaten in de farmaceutische zorg. Hiervoor doet de richtlijn diverse aanbevelingen.
“Apothekers wordt aangeraden te vragen of ze de vaste apotheker voor de patiënt kunnen zijn”
Welke aanbevelingen zijn dat?
Een aanbeveling is dat apothekers vragen aan nieuwe patiënten of patiënten die incidenteel langskomen of ze van plan zijn vaker te komen. Apothekers wordt dan aangeraden te vragen of ze de vaste apotheker voor de patiënt kunnen zijn. Is dat goed, dan kan de apotheker met de patiënt bespreken wat patiëntendossierbeheer inhoudt. Bijvoorbeeld welke gegevens de apotheek vastlegt en uitwisselt met andere zorgverleners en dat daarvoor toestemming van de patiënt nodig is. Bovendien is vorming van een patiëntendossier goed voor de continuïteit van de farmaceutische zorg, vooral bij patiënten met een grote zorgbehoefte en bij complexe zorgvragen. Een patiënt kan met meerdere apothekers een vaste zorgrelatie hebben, bijvoorbeeld met een poliklinische apotheek voor specialistische medicatie en met de apotheek in zijn wijk.
Welke knelpunten zijn er nog bij de invoering van de richtlijn?
Om apothekers te helpen met de implementatie van deze richtlijn, heeft de KNMP een implementatie-addendum ontwikkeld; dat komt in maart 2024 beschikbaar. Het addendum gaat in op bevorderende en belemmerende factoren bij de opbouw van het patiëntendossier. ICT is bijvoorbeeld een knelpunt. Het is nog niet goed mogelijk om in apotheekinformatiesystemen vrije teksten op te nemen waarmee afspraken met patiënten en zorgverleners gestructureerd kunnen worden vastgelegd. Verder blijft het een uitdaging voor apothekers en andere zorgverleners om te zorgen dat patiënten hun gegevens willen delen. De genoemde richtlijn ‘Medicatieoverdracht in de keten’ legt hiervoor ook verantwoordelijkheid bij de patiënt.