Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Ondanks longbeschermende beademing hoge sterfte door COVID-19
Bij patiënten met COVID-19 die invasieve mechanische beademing nodig hadden, was ondanks het frequente gebruik van longbeschermende beademing de sterfte hoog. Deze uitkomsten van de prospectieve SATICOVID-19-studie uit Argentinië verschenen in The Lancet Respiratory Medicine.
Veel lage- en middeninkomenslanden zijn zwaar getroffen door COVID-19. Er zijn echter weinig gedetailleerde gegevens over de patiënten die op de intensive care (ic) opgenomen zijn geweest.
Mechanische beademing op de IC
In deze prospectieve, multicenter cohortstudie zijn de kenmerken van de beademing en de uitkomsten onderzocht van invasief beademde patiënten met COVID-19 in Argentinië, een land dat behoort tot de hogere middeninkomenslanden. Er werden 1909 volwassenen met RT-PCR-bevestigde COVID-19 gerekruteerd die invasieve mechanische beademing kregen en op de ic werden opgenomen. Hun mediane leeftijd was 62 jaar en ruim twee derde (67.8%) was man. Hypertensie en obesitas waren de meest voorkomende comorbiditeiten en ongeveer de helft (49.2%) van de patiënten had vasopressieve medicatie nodig.
Respiratoire uitkomsten
Demografische gegevens van patiënten en klinische, laboratorium- en algemene managementvariabelen werden verzameld op dag 1 (opname op de ic); fysiologische ademhalings- en beademingsvariabelen werden verzameld op dag 1, 3 en 7. Longbeschermende beademing werd veel gebruikt en de mediane duur van beademing was 13 dagen. Het mediane teugvolume was 6,1 ml per kilogram lichaamsgewicht op dag 1 en nam significant toe tot dag 7. De positieve eind-expiratoire druk was 10 cm H2O op dag 1 en daalde in een lichte, maar significante mate tot dag 7.
De ratio tussen de partiële druk van arteriële zuurstof (PaO2) tot het fractionele ingeademde zuurstof (FiO2) was 160. De compliantie van het ademhalingssysteem was 36 ml/cm H2O, de drijfdruk 12 cm H2O en het FiO2 0,60 op dag 1. De meeste patiënten (87,6%) ontwikkelden een acute respiratory distress syndroom en een de meerderheid (61,6%) werd in buikligging gelegd.
Voorspellers voor sterfte
Het primaire eindpunt was de sterfte door alle oorzaken in het ziekenhuis. Ruim de helft van de patiënten (57,7%) overleed in het ziekenhuis, vrijwel allemaal op de ic (57,0%). Bijna de helft (43,8%) overleed als gevolg van refractaire hypoxemie, vaak in combinatie met een septische shock.
Bij Cox-regressie-analyse werden meerdere onafhankelijke voorspellers van sterfte vastgesteld:
- leeftijd: hazard ratio 1,02;
- Charlson-score: HR 1,16;
- endotracheale intubatie buiten de IC, d.w.z. voorafgaand aan de ic-opname: HR 1,37;
- gebruik van vasopressieve medicatie op dag 1: HR 1,29;
- D-dimeerconcentratie: HR 1,02;
- PaO2/FiO2 op dag 1: HR 0,998;
- arteriële pH op dag 1: HR 1,01;
- drijfdruk op dag 1: HR 1,05;
- acute nierschade: HR 1,66; en
- maand van de opname (HR 1,10).
Deze voorspellers van sterfte waren het in grote lijnen in overeenstemming met de voorspellers die zijn gevonden in studies naar invasief beademde patiënten in hoge inkomenslanden.
Aanhoudende last
De aanhoudende last van COVID-19 voor het schaarse zorgpersoneel heeft mogelijk bijgedragen aan een hoge sterfte in de loop van dit onderzoek in Argentinië. Deze gegevens kunnen helpen bij het identificeren van verbeterpunten voor de behandeling van patiënten in middeninkomenslanden en elders.
Referentie: Estenssoro E, Loudet CI, Ríos FG, et al. Clinical characteristics and outcomes of invasively ventilated patients with COVID-19 in Argentina (SATICOVID): a prospective, multicentre cohort study. Lancet Respir Med. 2021:S2213-2600(21)00229-0.