Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Voorkom een burn-out
Steeds meer huisartsen maken een burn-out door, staat in het proefschrift van huisarts Nico Verhoef. Hij onderzocht hoe dat komt, hoe je dat voorkomt en wat de belangrijkste gevolgen zijn voor (huis)artsen: “Ik ontdekte dat ik zelf ook een burn-out gehad heb.”
Het ziekteverzuim onder huisartsen steeg tussen 2010 en 2020 van 3,2% naar 5,2%.1 Dat is hoger dan het gemiddelde percentage van 4,9%. Met name burn-out speelt daarin een grote rol volgens het onderzoek van Nico Verhoef: “Indirecte patiëntenzorg, waaronder managementtaken zoals administratie, is mijns inziens de grootste oorzaak van de burn-outs. Ik heb bijna 25 jaar lang 70 uur per week gewerkt. Dat was niet leuk meer en het heeft me een gezin gekost. Ik was bijna zover dat ik mijn stethoscoop aan de kapstok hing, toen de huisartsenposten kwamen. Dat bracht verlichting, waardoor ik weer aan mijn privéleven toekwam.”
“Zorg ervoor dat je niet iedere avond pas na het avondeten thuis bent”
Huisarts Nico Verhoef
Zorg voor evenwicht
In de relatie tussen beïnvloedende factoren en burn-out blijkt de interactie tussen het werkdomein en het thuisdomein (WHI) een belangrijke rol te spelen als mediator. Dat betekent onder meer dat een positieve WHI het ontstaan van burn-out kan vertragen of voorkomen. “Probeer je zorgen zoveel mogelijk in de praktijk te laten en omgekeerd ook. Ik heb mezelf aangeleerd om gepast afstand te nemen. Als ik het dorp ’s avonds om zeven of acht uur uitreed, wist ik echt niet meer wie ik ’s morgens vroeg als eerste patiënt had gehad. Dingen die wel blijven doormalen, bespreek je met je collega’s of de assistente. Zorg er ook voor dat je niet iedere avond pas na het avondeten thuis bent, dan raak je je rol als opvoeder kwijt en word je een vreemde voor je kinderen.”
Houd je vak ook leuk voor jezelf. “Een middag per week maakte ik vrij voor kleine chirurgische ingrepen, omdat ik dat heel leuk vind om te doen. Dan kan ik lekker peuteren. Vetbulten en wratten weghalen en dat soort dingen, heerlijk. Op die manier hield ik het leuk voor mezelf, dat bracht meer ontspanning. Je kunt ook besluiten om alle patiënten met keel-, neus- en oorklachten acuut door te verwijzen naar de KNO-arts. Die wordt daar niet blij van, maar theoretisch zou dat kunnen. Dan komt er ineens ruimte en tijd vrij. Klachten op gebieden die je minder leuk vindt, kun je eerder doorverwijzen naar de specialist.”
“De praktijkmanager gaf veel verlichting”
Werk samen
Veel artsen werken in een groepspraktijk, waarbij een praktijkmanager alle administratie overneemt, wat vaak enorm helpt. “Er zijn ook huisartsen die dat niet willen, zij hebben er moeite mee dat een ander inzage heeft in het financiële reilen en zeilen van de praktijk. Ik vond dat juist een aanwinst, het gaf veel verlichting. Zoek een praktijk die bij je past. De een is beter in samenwerken dan de ander. In Drenthe en Zeeland is een tekort aan huisartsen. De vele solopraktijken en de grote afstand tot cultuur en scholing voor kinderen lijken factoren daarin.”
De vraag naar zorg verandert en wordt groter. De maatschappij is steeds individualistischer geworden, waardoor een verharding bij patiënten optreedt. Ze willen nu op het spreekuur komen, niet morgen. “Door mee te gaan op bijscholingsreizen en – avonden, doe je toch iets nuttigs, maar ben je er ook even helemaal uit. Neem je partner mee en je hebt een kleine vakantie. Bijscholing is verplicht, daar maak je iets leuks van. Het heilige ‘moeten’ is niet goed, zorg ervoor dat je dingen doet die je ‘wilt’.”
“Presenteïsme is een heel groot probleem, wel je werk doen terwijl dat eigenlijk niet kan”
Absenteïsme en presenteïsme
De gevolgen van burn-out zijn vaak absenteïsme; je bent ziek en afwezig, of presenteïsme; je bent ziek, maar wel aanwezig. “Vooral dat laatste is een heel groot probleem, wel je werk doen terwijl dat eigenlijk niet kan. Dan ben je niet competent om te werken, met een groot risico op fouten. Daardoor kun je voor het tuchtcollege belanden en dat is iets wat huisartsen beslist niet willen. Er mag best meer aandacht komen voor presenteïsme, dat is een bedreiging voor de gezondheid van je patiënten. Artsen zien zelf niet dat ze een burn-out hebben, daar kunnen en moeten collega’s je op wijzen. Dit is niet het einde van je carrière, een burn-out dooft ook weer uit. Dat maakte ik zelf mee, ontdekte ik tijdens het schrijven van mijn proefschrift. Wat ik opschreef, kwam me allemaal wel erg bekend voor, maar ik heb het gewoon niet doorgehad. Je wordt wat cynischer, met zwartgallige grappen aan de koffietafel. Iedereen twijfelt weleens aan zijn eigen competentie; dat dat een burn-out is, weet je niet. Als iemand mij dat toen verteld had, had ik dat niet eens geaccepteerd, denk ik. Ik groeide er weer uit, het heeft denk ik een paar maanden geduurd. Als het dan weer goed gaat, vergeet je dat het niet zo lekker liep. Zoek daarom naar een weg om je werk leuk te maken.”
Referentie: 1. Ziekteverzuimpercentage; AZW branches. Bron: CBS, 2010-2022.