DOQ

‘We wilden de bubbel van de burn-outepidemie doorprikken’

Afgaand op de berichten uit de samenleving zou er sprake zijn van een burn-outepidemie in ons land. Zonder de ernst van het probleem burn-out te onderschatten, plaatsen Wilmar Schaufeli en Jan Jaap Verolme hier kritische kanttekeningen bij. Ze schreven er een boek over.

Definities van burn-out zijn dubieus’ luidt de eerste van de tien stellingen die Wilmar Schaufeli en Jan Jaap Verolme hebben opgenomen achter in De burn-out bubbel. Het échte verhaal. Geen loze opmerking, maken ze duidelijk in dit boek. “Over het onderwerp wordt heel veel gesproken”, zegt Schaufeli, emeritus-hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie, “als in een soort bubbel. En die wilden we doorprikken. Al jaren horen we in de media en het publieke debat het geluid dat er een burn-outepidemie zou zijn die 1,2 miljoen mensen treft. Maar als dat cijfer zou kloppen, zou het op een totaal van negen miljoen mensen beroepsbevolking de economie ontwrichten, dus het kán niet kloppen.”

Auteurs Wilmar Schaufeli (l) en Jan Jaap Verolme (r)

Burn-out klinkt beter

Verolme, econoom en specialist in stress en burn-out, vult aan: “Bedrijfsartsen melden bij het Centrum Beroepsziekten een kleine drieduizend burn-outgevallen per jaar aan. We weten dat sprake is van onderrapportage, een schatting van TNO komt op zesduizend gevallen per jaar. Toch horen we dus heel veel vaker de term burn-out. Dat kan deels te maken hebben met het gegeven dat voor de persoon in kwestie burn-out beter klinkt dan overspannen. Overspannen klinkt als het zelf niet meer aankunnen, burn-out legt de schuld meer buiten jezelf. Maar definitiebepaling speelt natuurlijk ook een rol in het enorme verschil.”

Definitie

Dit werpt meteen de vraag op wat nu precies de definitie van burn-out is. Die vinden we op pagina 40 van het boek: ‘Een werkgerelateerde aandoening die voorkomt bij diegenen die gedurende een langere periode productief en zonder problemen hebben gewerkt tot tevredenheid van zichzelf en anderen. Extreme vermoeidheid, ontregeling van emotionele en cognitieve processen, én mentale afstand vormen de kernelementen van de aandoening. Het zich mentaal distantiëren van het werk kan gezien worden als een disfunctionele poging om verdere uitputting te voorkomen. Deze vier kern-symptomen worden vergezeld door secundaire symptomen, zoals psychosomatische en psychische spanningsklachten en depressieve gevoelens’.

“Er zijn mensen die zeggen dat burn-out alleen over vermoeidheid gaat. Maar veel anderen vinden dat een te smalle definitie”

Wilmar Schaufeli

Multidisciplinaire richtlijn

Bepaald geen oneliner dus. Is iedereen het ermee eens? Schaufeli: “In de wetenschap is het altijd zo dat er mensen met een andere opinie zijn. Er zijn mensen die zeggen dat burn-out alleen over vermoeidheid gaat. Maar veel anderen vinden dat een te smalle definitie. Voor het vaststellen van burn-out bestaat een multidisciplinaire richtlijn die is geautoriseerd door het Nederlands Instituut voor Psychologie, de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfskunde en het Nederlands Huisartsen Genootschap. Die geeft huisartsen en bedrijfsartsen duidelijkheid, ook om een burn-out te onderscheiden van een depressie.”

“Melding van burn-out dient te geschieden als de klachten uitsluitend van het werk komen. Dus wordt het vaak niet gemeld, omdat zaken als een drukke mantelzorgtaak of een scheiding ook beïnvloedend kunnen zijn”

Wilmar Schaufeli

De rol van werk

Andere vraag: in de definitie staat het woord ‘werkgerelateerd’, is burn-out dus per definitie een beroepsziekte? “Niet in strikte zin”, zegt Schaufeli. “Het protocol dat het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten hanteert is strikt: melding dient te geschieden als de klachten uitsluitend van het werk komen. Dus wordt het vaak niet gemeld, omdat zaken als een drukke mantelzorgtaak, een scheiding of een heel controlerende persoonlijkheidsstructuur ook beïnvloedend kunnen zijn. Maar die zijn niet werkgerelateerd. En een zzp’er heeft geen bedrijfsarts, dus die gevallen worden evenmin gemeld.”

“De huisarts kan niet zomaar doorverwijzen naar een gz-psycholoog, want daarvoor bestaat geen vergoeding”

Jan Jaap Verolme

Adder onder het gras

Na de diagnosestelling zit er meteen een adder onder het gras, stelt Verolme: “De huisarts kan niet zomaar doorverwijzen naar een gz-psycholoog, want daarvoor bestaat geen vergoeding. Dit vraagt immers om een DSM-diagnose en burn-out staat niet in het DSM-handboek. Verwijzing kan wel als de huisarts een geitenpaadje kiest door bijvoorbeeld de term stemmingsstoornis te gebruiken, want dan is die vergoeding er wel. Natuurlijk kan de werkgever ook de behandeling vergoeden, die heeft daar immers belang bij. Maar het maakt de patiënt wel afhankelijk van de bereidheid en middelen van de werkgever om dit te doen.”

Behandeling en informatieongelijkheid

Een ander probleem is dat de huisarts en de bedrijfsarts niet goed op de hoogte zijn van elkaars werk. De bedrijfsarts heeft een controlerende functie en die onderscheidt zich van de functie van de huisarts. Hij mag dus niet in het dossier van de huisarts. De informatieongelijkheid werkt door in de behandeling, want hierin kunnen de huisarts of zijn praktijkondersteuner een rol spelen, maar via dat geitenpaadje dus ook de gz-psycholoog en in zekere mate ook de bedrijfsarts. “Hierbij moet wel een onderscheid worden gemaakt tussen begeleiding, behandeling en re-integratie”, stelt Schaufeli. Wat de huisarts, praktijkondersteuner en bedrijfsarts doen is begeleiden. Behandeling wil zeggen gestructureerde psychotherapie door een gz-psycholoog. En re-integratie is begeleiding van de opgebrande werknemer om terug te keren naar werk, wat weer de rol van de bedrijfsarts is. Allemaal partijen dus die iets doen en die daarover niet goed met elkaar communiceren.”

Rol werkgever

De werkgever is – gelet op de financiële consequenties die werkuitval voor hem heeft – een grote belanghebbende in preventie en snelle re-integratie van werknemers. “De rol hierin wordt niet altijd goed gepakt”, zegt Verolme. “Grote bedrijven hebben hier een afdeling voor, maar kleinere niet. Aan preventie kunnen werkgevers heel veel doen. Gelukkig hebben we daar wetgeving voor en goede externe dienstverleners voor.”

Referentie: Wilmar Schaufeli en Jan Jaap Verolme, De burn-out bubbel. Het échte verhaal. Bohn Stafleu van Loghum 2022, ISBN 9789036827560. Van Verolme verscheen recent ook Handboek stress te lijf. Boom uitgevers Amsterdam 2022, ISBN 9789024446698. Hij beschouwt de twee boeken als een tweeluik.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”


0
Laat een reactie achterx