DOQ

Onderzoek: Fertiliteit van vrouwen met een ovulatiestoornis

Vrouwen met een WHO II ovulatiestoornis, de meest voorkomende oorzaak van anovulatie, hebben een grote kans op een kind, zo vond Sanne Braam tijdens haar promotieonderzoek aan de UvA. Daarnaast bevestigde ze de rol van clomifeencitraat als eerstelijnsbehandeling. Ze evalueerde de effectiviteit, veiligheid en kosten van behandelopties, met speciale aandacht voor het voorkomen van ovarieel hyperstimulatie syndroom (OHSS).

In een multicenter cohortonderzoek beoordeelden Braam en collega’s het percentage levend geboren kinderen en het percentage vrouwen dat een tweede- of derdelijnsbehandeling nodig heeft wanneer de initiële behandeling niet slaagt. Het cumulatief percentage levend geboren kinderen was 82%. In deze groep ontstond 20% van de zwangerschappen spontaan, 40% na clomifeencitraat, 13% na behandeling met gonadotrofines, 2% na laparoscopische elektrocoagulatie van de ovaria en 8% na ivf. Subfertiele vrouwen met een WHO II ovulatiestoornis hebben dus een grote kans op een levend geboren kind.

(bron foto pixabay)

Cyclusmonitoring en clomifeencitraat

In een retrospectief cohortonderzoek van 484 anovulatoire vrouwen die een eerste clomifeencitraat-cyclus ondergingen, onderzochten Braam en collega’s de waarde van cyclusmonitoring bij ovulatie-inductie met clomifeencitraat met behulp van echografie. Bij 81,2% zagen ze monofolliculaire groei, wat bij 16,8% resulteerde in een doorgaande eenlingzwangerschap. 

In het scenario dat alle cycli met echografie worden gemonitord met annulering van de cycli met multifolliculaire groei, zouden vier meerlingzwangerschappen voorkomen zijn ten koste van 21 eenlingzwangerschappen. Dit zou het doorgaande zwangerschapspercentage hebben verlaagd tot 13,6% en de gemiddelde kosten hebben verhoogd tot € 4.721 per levend geboren kind. Echografie met annulering van cycli voorkomt weliswaar dat er meerlingzwangerschappen ontstaan, maar leidt tot een lager percentage levend geboren kinderen en mogelijk tot hogere kosten. Gezien het lage aantal meerlingzwangerschappen kan volgens de onderzoekers overwogen worden om af te zien van het monitoren van clomifeencitraat-cycli middels echografie.

In een retrospectief cohortonderzoek vonden ze dat bij vrouwen met WHO II ovulatiestoornis die ovulatoir zijn met clomifeencitraat, de cumulatieve zwangerschapspercentages blijven stijgen tot minstens 12 behandelingen met clomifeencitraat. Het gemiddelde doorgaande zwangerschapspercentage per cyclus was 8,3% en bleef stabiel in opeenvolgende cycli.

IVM versus ivf

In een cohortonderzoek naar in vitro maturatie (IVM), dat plaatsvond in drie Nederland ziekenhuizen, werden 76 IVM-cycli gestart bij 68 vrouwen. Het fertilisatiepercentage was 55%. Bij 56 vrouwen vonden 59 embryotransfers plaats (gemiddeld 1,9 embryo per transfer), waarvan drie cryo-embryotransfers. Hieruit ontstonden vier doorgaande zwangerschappen (5,3% per gestarte cyclus) die leidden tot de à terme geboorte van een gezond kind. Geen van de vrouwen ontwikkelde OHSS. Het doorgaande zwangerschapspercentage van de eerste conventionele ivf-behandeling na een niet-succesvolle IVM-cyclus was 44%, onverwacht hoog. Op grond van deze pilotstudie werd geconcludeerd dat IVM in Nederland geïntroduceerd kon worden.

Kosteneffectiviteit

Braam voerde tevens een kosteneffectiviteitsanalyse van IVM en ivf uit, gebaseerd op de data van bovengenoemde retrospectieve cohortstudie. De gemiddelde kosten per paar waren € 4300 voor IVM en € 6493 voor ivf. 

Aangezien IVM minder effectief en goedkoper is dan ivf wat betreft het aantal levend geboren kinderen, is de ‘incrementele kosten-effectiviteitsratio’ (ICER) berekend. De kosten voor een additioneel kind met ivf waren € 20.144. De keuze voor IVM of ivf hangt af van de bereidheid van de maatschappij om deze kosten te betalen en van de voorkeuren van de patiënt.

Nuttige informatie

Concluderend biedt dit promotieonderzoek relevante informatie voor alle partijen in de fertiliteitszorg en kan nuttig zijn voor de begeleiding van patiënten en bij de counseling van paren die meer willen weten over hun behandelopties.


Sanne Braam. Behandeling onvruchtbaarheid geëvalueerd. Promotie Universiteit van Amsterdam, 3 juli 2020. https://dare.uva.nl/search?identifier=d0528abc-f985-4135-b5af-b697e83743e7

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”


0
Laat een reactie achterx