Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Ademtest moet diagnostiek bij CMI vergemakkelijken
De diagnostiek bij mensen met chronische maag-darmischemie (CMI) laat te wensen over. De ontwikkeling van een nieuwe test, een combinatie van ademanalyse en een calciumscore, moet de diagnostiek in de toekomst gemakkelijker maken en daardoor versnellen.
Heb je altijd buikpijn na het eten en val je af? Ben je bovendien op leeftijd en heb je een cardiovasculaire aandoening? Mogelijk lijd je aan chronische maag-darmischemie (ook wel chronische mesenteriale ischemie geheten). “Chronische maag-darmischemie, kortweg CMI, ontstaat als gevolg van zuurstoftekort door een vernauwing in een van de bloedvaten van het maag-darmkanaal: de maag-leverslagader, de bovenste of de onderste darmslagader”, legt Desirée Leemreis-van Noord uit. Zij is MDL-arts in het Franciscus Gasthuis & Vlietland dat samen met het Erasmus MC sinds 2021 het topklinisch expertisecentrum Maagdarm Ischemie Centrum Rotterdam vormt. “De ischemie veroorzaakt buikpijn na het eten. Hierdoor durven de patiënten niet meer te eten met als resultaat een afname van het lichaamsgewicht. De vernauwing in het bloedvat is doorgaans het gevolg van atherosclerose.”
“CMI komt bijna even vaak voor als de ziekte van Crohn, een aandoening die veel bekender is”
MDL-arts Desirée Leemreis-van Noord
Zeldzaam
CMI is een relatief zeldzame aandoening; de prevalentie bedraagt 9,2 per 100.000. “Daarmee komt CMI bijna even vaak voor als de ziekte van Crohn, een aandoening die veel bekender is”, merkt Leemreis-van Noord op. “Overigens denken wij dat de werkelijke prevalentie van CMI hoger is maar dat veel diagnoses worden gemist door de onbekendheid met het ziektebeeld en de complexiteit van de diagnostiek.”
Uitsluiting
Om de diagnostiek van CMI te vergemakkelijken doet arts-onderzoeker Eva Bocharewicz onderzoek. “De diagnostiek verloopt momenteel als volgt. Een patiënt meldt zich bij de huisarts met buikklachten en gewichtsverlies. Die zal eerst alle veel vaker voorkomende oorzaken, bijvoorbeeld coeliakie of darmkanker, moeten uitsluiten. Vindt de huisarts geen oorzaak, dan komt de patiënt terecht in de tweede lijn. Hier zal vaak eerst aanvullend onderzoek plaatsvinden in de vorm van een maagdarmonderzoek en beeldvorming. Ook daar staat CMI niet vooraan in de differentiaal diagnose. Deels vanwege de zeldzaamheid van de aandoening, deels door de onbekendheid met de aandoening.”
“Dit zou idealiter het stellen van de diagnose CMI ook buiten de expertisecentra mogelijk maken”
Arts-onderzoeker Eva Bocharewicz
Gouden standaard
Wordt de diagnose CMI overwogen, dan kan de patiënt worden doorverwezen naar een van de twee nationale expertisecentra; naast het centrum in Rotterdam is dat het Medisch Spectrum Twente. Daar is de gouden standaard een consensusdiagnose met MDL-arts, interventieradioloog en vaatchirurg. Zij stellen de diagnose op basis van het verhaal van de patiënt, een CT-scan van de buikvaten en een maagonderzoek waarbij het zuurstofgehalte in het maagslijmvlies wordt gemeten, vertelt Bocharewicz. “Wat wij nu – met een ‘Right on Time’- subsidie van de Maag Lever Darm Stichting – onderzoeken is of ademanalyse de diagnostiek gemakkelijker kan maken. We hebben inmiddels bij gezonde vrijwilligers aangetoond dat experimenteel opgewekte ischemie van het spijsverteringskanaal aan te tonen is met behulp van ademanalyse. Nu gaan we aan de slag om de test te valideren bij CMI-patiënten.”
Bocharewicz hoopt dat de ademanalyse in combinatie met de calciumscore van de buikvaten betrouwbaar genoeg is om met zekerheid de diagnose CMI te stellen. “De calciumscore is in de cardiologie al in gebruik om te bepalen of patiënten met kransslagaderverkalking wel of niet in aanmerking komen voor dotteren. De combinatie van de twee testen zou idealiter het stellen van de diagnose CMI ook buiten de expertisecentra mogelijk maken.”
“Niet bij iedere patiënt met een bloedvatvernauwing op de CT-scan is er sprake van CMI”
Kunststof laagje
Is de diagnose CMI met zekerheid gesteld, dan is de behandeling relatief simpel. “De vernauwing is snel en effectief op te heffen door een stent in het bloedvat te plaatsen”, vertelt Leemreis-van Noord. “De patiënt voelt zich vaak de dag erna al veel beter en is weer in staat te eten zonder buikpijn te krijgen. Een punt is wel dat het ‘stenten’ geen definitieve oplossing is. De stent kan na verloop van tijd dichtgroeien als gevolg van een reactie van de vaatwand op de stent. Recent hebben we overigens kunnen aantonen dat stents die zijn voorzien van een kunststof laagje minder snel dichtgroeien. Dit hebben we gepubliceerd in het tijdschrift The Lancet Gastroenterology & Hepatology. Daar zijn we heel trots op.”
Drukkatheter
Bij de bovenstaande beschrijving van de behandeling hoort overigens nog wel een nuance, merkt Bocharewicz op. “Niet bij iedere patiënt met een bloedvatvernauwing op de CT-scan is er sprake van CMI. De bloedvoorziening naar het spijsverteringskanaal kan ondanks de vernauwing soms toch voldoende zijn dankzij collaterale bloedcirculatie. Bij deze patiënten heeft het plaatsen van een stent weinig effect op de doorbloeding van het spijsverteringskanaal. Om het effect van collaterale bloedcirculatie beter te kunnen beoordelen, loopt nu een onderzoek in samenwerking met de Technische Universiteit Delft. Hierbij wordt onderzocht met welke drukkatheter het drukverschil voor en na de vernauwing het beste te meten is. In de nabije toekomst willen we prospectief gaan onderzoeken, aan de hand van drukmetingen vóór het plaatsen van de stent, in hoeverre de vernauwing daadwerkelijk leidt tot een daling van de bloeddruk in de vaten achter de vernauwing. dus leidt tot een verminderde doorbloeding van het spijsverteringskanaal. Alleen dan is het plaatsen van een stent zinvol. Zo hopen we onnodige stentplaatsingen te voorkomen.”
Referentie: Terlouw LG, et al. Covered versus bare-metal stenting of the mesenteric arteries in patients with chronic mesenteric ischaemia (CoBaGI): a multicentre, patient-blinded and investigator-blinded, randomised controlled trial. Lancet Gastrol & Hepatol. 2024; Jan 29. Online First.