DOQ

Betere behandeling van vernauwde kransslagaders

Voor hartpatiënten die een behandeling moeten ondergaan in alle drie de kransslagaders is een openhartoperatie, een zogenoemde bypassoperatie, de beste behandelingswijze. Maar als het gaat om minder complexe vernauwingen in de drie kransslagaders is het dotteren van die vernauwingen zeker even effectief. Dat is de uitkomst van de internationale FAME-3-studie, waarvan de resultaten november jl. zijn gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.

Het is al jaren de gangbare werkwijze. Bij patiënten met vernauwingen in één of twee kransslagaders wordt voor dotteren gekozen, omdat dit de beste resultaten en minste complicaties geeft. Bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders wordt daarentegen van oudsher een bypassoperatie als de beste behandelingswijze beschouwd.

Cardioloog en onderzoeker Frederik Zimmermann

Vergelijkend onderzoek

De laatste jaren is de techniek van dotteren echter sterk verbeterd door steeds betere stents en door de zogenoemde Fractionele Flow Reserve (FFR) methode. “We kunnen daarmee veel selectiever dotteren dan voorheen,” vertelt Frederik Zimmermann, cardioloog en onderzoeker in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Dat geeft samen met de University of Stanford in de Verenigde Staten en het Cardiovasculair Center Aalst in België leiding aan de internationale FAME-3-studie waar wereldwijd 48 ziekenhuizen aan hebben deelgenomen. “We wilden met deze studie onderzoeken of we met de inzet van moderne stents en de FFR-methode bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders even goede resultaten zouden kunnen behalen als na een bypassoperatie,’ legt Zimmermann uit. Om daarachter te komen werden 1500 patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders door loting verdeeld in twee groepen: één groep die een bypassoperatie kreeg en één groep waarbij alle vernauwingen gedotterd werden.

“Zowel de uitkomsten van dotteren als de bypasschirurgie zijn dus enorm verbeterd”

Minder complicaties

“We zijn deze patiënten vervolgens een jaar gaan volgen en gaan bijhouden bij wie van hen zich de meeste complicaties voordoen”, vervolgt Zimmermann. “Denk aan: hoeveel patiënten zijn in dat jaar overleden, hebben een hartinfarct of beroerte gekregen of moesten opnieuw een ingreep ondergaan.”Deze monitoring leverde twee belangrijke conclusies op. “Allereerst zagen we dat beide groepen het veel beter deden dan wat we wisten uit voorgaande studies. Zowel bij dotteren als bij bypassoperaties zijn de complicaties ongeveer gehalveerd vergeleken met eerdere studies. Van eerder onderzoek was bekend dat het percentage complicaties bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders bij dotteren 18 procent was en bij een bypassoperatie 12 procent. In de FAME-3-studie blijken deze percentages respectievelijk 10 en 6 procent te zijn. Zowel de uitkomsten van dotteren als de bypasschirurgie zijn dus enorm verbeterd.”Meerdere factoren spelen daarbij een rol, veronderstelt Zimmermann. “Voor dotteren hangt dat samen met de betere stents en de FFR-methode, voor bypassoperaties onder meer met een betere controle van de cholesterol en de bloeddruk. Tien jaar geleden werden cholesterolremmers nog relatief weinig voorgeschreven, tegenwoordig doet iedereen dat.”

“Bij patiënten met minder complexe vernauwingen blijkt dat dotteren het even goed doet als een bypassoperatie. Dotteren is minder ingrijpend en vergt een minder lange revalidatie- en hersteltijd”

Complexe en minder complexe vernauwingen

Een andere belangrijke conclusie is dat de bypassoperatie het voor de gemiddelde patiënt met een vernauwing in alle drie de kransslagaders iets beter doet dan dotteren. “Maar we hebben binnen de patiëntengroep ook een onderverdeling gemaakt tussen patiënten met complexe en minder complexe vernauwingen. Dan blijkt dat bij patiënten met minder complexe vernauwingen dotteren het even goed doet als een bypassoperatie. En dotteren is minder ingrijpend en vergt een minder lange revalidatie- en hersteltijd dan een bypass.”Voor zowel behandelaren als patiënten zijn de uitkomsten van de FAME-3-studie goed nieuws. “Het betekent dat de patiënt erop vooruitgaat. En cardiologen en hartchirurgen kunnen met deze kennis de behandeling nóg beter op maat afstemmen op de patiënt. In het Catharina Ziekenhuis doen we dat in ons Hartteam, een team van cardiologen en hartchirurgen. We wegen gezamenlijk af welke patiënt voor welk van beide ingrepen in aanmerking komt.”

“We willen ook weten of, en zo ja welke, complicaties zich op de langere termijn kunnen voordoen”

Vervolgonderzoek

Het onderzoek stopt hiermee niet, benadrukt Zimmermann, die komend voorjaar promoveert op de FAME-3-studie. “We zijn nu met vervolgonderzoek bezig, waarbij we de geïncludeerde patiënten tot vijf jaar na de operatie blijven volgen. De meeste complicaties doen zich weliswaar voor binnen één jaar na operatie, maar we willen ook weten of, en zo ja welke, complicaties zich op de langere termijn kunnen voordoen. Bovendien monitoren we ook hun verdere kwaliteit van leven. Hoe gaat het met hun algehele conditie, hebben ze pijnklachten, kunnen ze blijven werken? Dat zijn eveneens belangrijke factoren die we straks meewegen in de uitkomsten van ons vervolgonderzoek.”   

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”


0
Laat een reactie achterx