Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Dr. Van Kempen: ‘Hoeveelheid natalizumab kan bij veel MS-patiënten omlaag’
Het merendeel van de MS-patiënten kan worden behandeld met een lagere dosis natalizumab dan normaal. Dat concludeert neuroloog dr. Zoé van Kempen. Zij promoveerde recent bij het Amsterdam UMC op dit onderwerp. Door bij een hogere dalspiegel van natalizumab te wachten met het volgende infuus, kan het aantal doses en het aantal bijwerkingen worden verlaagd.
Voor multiple sclerose (MS) zijn effectieve behandelmethoden beschikbaar. Een daarvan is het monoklonale antilichaam natalizumab (Tysabri, Biogen) dat bindt aan een molecuul op het oppervlak van witte bloedcellen. Zo remt natalizumab de migratie van deze cellen over de bloed-hersenbarrière en daarmee de opflakkerende ontstekingen in de hersenen en ruggenmerg die relapsing-remitting MS kenmerkt.
Last verlichten
Patiënten met MS onder behandeling van natalizumab moeten eens in de vier weken naar het ziekenhuis voor een infuus met natalizumab. Zij kunnen daarvan bijwerkingen ondervinden, zoals de zeldzame maar ernstige complicatie progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML). Om de last voor de patiënt te verlichten en tegelijkertijd de kans op PML te verkleinen, onderzocht neuroloog dr. Zoé van Kempen of voor alle MS-patiënten dezelfde frequente behandeling noodzakelijk is.
“Ruim 80 procent van de patiënten had ten tijde van het nieuwe infuus nog dalspiegels die hoog genoeg waren om nog even vooruit te kunnen”
Terugschroeven
Samen met collega’s zette Van Kempen onder 61 MS-patiënten een onderzoek op om de infusen uit te stellen op basis van de dalspiegel: de hoeveelheid natalizumab in het bloed ten tijde van het infuus. “Die maten we na vier weken en gaven dan het infuus. Als we zagen dat de spiegel nog hoog was, zeiden we tegen de patiënt: de volgende keer mag je een week later terugkomen.” Als de dalspiegel na vijf weken nog steeds te hoog was, schroefden de onderzoekers de wachttijd op naar zes weken, enzovoort. “Ruim 80 procent van de patiënten had ten tijde van het nieuwe infuus nog dalspiegels die hoog genoeg waren om nog even vooruit te kunnen”, zegt Van Kempen. Bij hen bleek een minder frequente behandeling met natalizumab even effectief als een behandeling per vier weken. “Zij kregen het middel dus vaker dan nodig.” Tijdens het onderzoek bleven alle patiënten volledig stabiel, voegt Van Kempen toe, dus was er geen controlegroep nodig. “Het was mooi om te zien dat de dalspiegels zich heel goed lieten leiden.”
“Het was mooi om te zien dat de dalspiegels zich heel goed lieten leiden”
Vervolgonderzoek
Van Kempen werkt inmiddels aan een landelijk vervolgonderzoek om MS-patiënten een op maat gemaakte behandeling van natalizumab te bieden. Uiteindelijk hoopt Van Kempen dat de resultaten van hun onderzoek hun weg vinden naar de standaardzorg. Dat kan een jaarlijkse besparing voor het zorgbudget opleveren van meer dan 10 miljoen euro. “Een zakje natalizumab kost 1750 euro”, zegt Van Kempen. “Die prijs maakt het belangrijk om het middel niet te geven als het niet nodig is. De hoeveelheid natalizumab kan bij veel patiënten flink omlaag.” Dat scheelt niet alleen in het aantal bijwerkingen, maar ook het aantal ziekenhuisbezoeken, zegt Van Kempen. “Als je dat je patiënten kan bieden, moet je daar aandacht in steken.”
“Die prijs van natalizumab maakt het belangrijk om het middel niet te geven als het niet nodig is”
Haalbaarheid
Collega’s in de neurologie kunnen zich nog steeds aanmelden voor NextMS, het vervolgonderzoek van Van Kempen en haar collega’s door een mail te sturen naar next-ms@amsterdamumc.nl. Meer dan 20 Nederlandse MS-centra hebben zich al aangemeld. “We richten op 300 patiënten”, zegt Van Kempen. “Vaker dalspiegels controleren maakt de zorg bewerkelijker. Met meer patiënten kunnen we beter bepalen of deze manier van werken wel haalbaar is.”