‘Sport en beweging als onderdeel van het receptenblokje’

mm
Gerben Stolk
Redactioneel,
7 september 2022

Sport en beweging moeten volgens Fred Hartgens een belangrijkere plaats krijgen in de gezondheidszorg en het curriculum geneeskunde. Hij is sinds 1 juli hoofd sportgeneeskunde en hoogleraar klinische sportgeneeskunde in het UMC Utrecht. “Sport en beweging helpt niet alleen ziekten te voorkomen, maar kan ook een onderdeel zijn van behandelingen. Denk aan betere uitkomsten wanneer iemand fit een operatie ingaat. Ook bij revalidatie is sport en beweging waardevol.”

In de afgelopen vier decennia is volop wetenschappelijk bewijs geleverd dat gebrek aan beweging een van de grootste bedreigingen is voor de volksgezondheid, zegt Fred Hartgens. “Het staat ook in de Beweegrichtlijn van de Gezondheidsraad uit 2017. Verder is het inmiddels een veelgehoorde uitspraak dat zitten het nieuwe roken is. En bijna 20 jaar geleden leerde ik in Amerika al het concept exercise is medicine kennen. Toch hebben deze inzichten geen structurele verandering teweeggebracht in de Nederlandse gezondheidszorg. Sport en beweging zijn nog altijd niet ingebed in onze sector.”

“Kan sport of beweging van belang zijn voor mijn patiënt? Dit zou onderdeel moeten worden van de mindset van de medicus”

prof. dr. Fred Hartgens

Toevoeging

Een van Hartgens’ doelen als hoogleraar is sport en beweging te verankeren in het geneeskundecurriculum van het UMC Utrecht. Hij zegt: “Ik streef ernaar dat artsen en toekomstige artsen beter bekend raken met onder meer exercise is medicine en ernaar gaan handelen. Iedere dokter vraagt zich af welke diagnostiek nodig is voor de patiënt. Iedere dokter stelt zich ook de vraag of behandeling gewenst is en, zo ja, welke behandeling het meest geschikt is. Aan dat rijtje zou moeten worden toegevoegd: kan sport of beweging van belang zijn voor mijn patiënt? Dit zou onderdeel moeten worden van de mindset van de medicus.”

Academische taken

Hartgens is sportarts sinds 1995 en oprichter van het Sportmedisch Adviescentrum Maastricht, een privékliniek van sportartsen waarvan hij tot 1 juli jl. eigenaar was. Binnen het Maastricht UMC+ zag hij vooral patiënten met overbelastingblessures van het onderbeen en bij de Universiteit Maastricht verrichtte hij onderzoek naar bijvoorbeeld de rol van beweging bij preventie en behandeling van chronische ziekten. De sportarts onderwees onder meer geneeskundestudenten, biowetenschappers en huisartsen in opleiding over zijn vakgebied. “In het UMC Utrecht voer ik deze drie academische hoofdtaken uit op één plek.”

Gedragsverandering

Preventie van ziekten, verbetering van behandelresultaten en bespoediging van het herstel. In het kort is dat de winst die kan worden geboekt met sport en beweging. Hartgens: “Iedere arts weet dat sport en beweging het risico op bijvoorbeeld diabetes type 2 en hart- en vaatziekten verkleint. Maar iedere arts weet ook dat bijna niets zo lastig is als mensen aanzetten tot een gedragsverandering. Toch is het zaak je hiervoor sterk te maken in de spreekkamer. Ongeveer de helft van de Nederlandse bevolking heeft overgewicht. Als we bij slechts vijf procent een gedragsverandering weten te bewerkstelligen, daalt bij 400.000 mensen de kans op chronische ziekten en boekt onze maatschappij al veel gezondheidswinst.”

“Breng iemands belastbaarheid in kaart, want we willen niet dat hij vanwege een overbelastingblessure snel weer stopt met sport of beweging”

Spiro-ergometrie

Sportartsen kunnen andere medici hierbij van dienst zijn, vertelt Hartgens. “Wij ondersteunen met beweegprogramma’s én brengen de belastbaarheid van de – potentiële – patiënt in kaart, bijvoorbeeld via spiro-ergometrie. Je wilt voorkomen dat iemand vanwege een overbelastingblessure snel weer stopt met sport of beweging. Laat dus de belastbaarheid meten voordat iemand aan de slag gaat. Als er onverhoopt toch een overbelastingblessure ontstaat, kan de sportarts vaak uitkomst bieden. Neem hielspoor. Bij 80 tot 90 procent van de patiënten verdwijnen de klachten binnen een jaar, of de patiënt nu wel of niet wordt behandeld. Bij de overige 10 tot 20 procent – complexe problematiek waarbij de traditionele benadering niet werkt – kan na een jaar naar de sportarts worden verwezen om de klachten te behandelen en de patiënt ook weer aan het sporten of bewegen te krijgen.”

“Sport en beweging heeft impact op de immuunrespons en cellulaire mechanismen”

Herstel bevorderen

Gezonde mensen die sporten en bewegen, voelen zich fitter en verkleinen de kans op een aandoening. Zieke mensen die sporten en bewegen, gaan het ziekteproces tegen en bevorderen het herstel, zegt Hartgens. “Het heeft bijvoorbeeld impact op de immuunrespons en cellulaire mechanismen. Daarom kan sport of beweging een belangrijke toevoeging aan de behandeling zijn. Exercise is medicine: beweging is een pilletje.”

“Een goede conditie bevordert het herstel na de operatie en verkleint de kans op bijvoorbeeld vermoeidheidsklachten”

Operatie vermijden

Hartgens geeft een voorbeeld van hoe het UMC Utrecht sport en beweging integreert in behandelingen. “Veel patiënten met een oncologische aandoening krijgen het aanbod vier tot zes weken vóór de chirurgische ingreep een fitnesstraject in te gaan. Mensen die fitter de operatie ondergaan, blijken gemiddeld sneller te herstellen en minder nadelige gevolgen te ondervinden, zoals postoperatieve complicaties of vermoeidheidsklachten. Verder zijn er kankerpatiënten, maar ook mensen met een hart- en vaatziekte, bij wie ervoor wordt gekozen met sport en beweging een operatie te vermijden. Doordat ze relatief fit blijven, kan ze een intensief zorgtraject worden bespaard.”

Hier vind je meer informatie over Exercise is medicine en wordt het National Center of Exercise Medicine uitgebreid belicht. Publicatie: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32922236/

, , , , ,
Deel dit artikel