DOQ

Vroege COPD in algemene bevolking is lastig te definiëren

Afhankelijk van de hoeveelheid blootstelling aan sigarettenrook ontwikkelt < 24% van de jongvolwassenen met vroege COPD tien jaar later klinische COPD. Dit Deense bevolkingsonderzoek, dat verscheen in het blue journal, werd in een editorial geprezen, maar ook kritisch tegen het licht gehouden.

Een aantal subpopulaties heeft een toegenomen risico op een versnelde ziekteprogressie. Hier liggen echter complexe mechanismen aan ten grondslag. Zo hebben blootstellingen in het vroege leven waarschijnlijk een aanzienlijke impact. Bovendien is inmiddels bekend dat COPD-patiënten op het moment dat de diagnose wordt gesteld, al minstens vijf jaar symptomen hebben. Dit onderstreept de noodzaak om de ziekte vast te stellen en in een vroeg stadium doeltreffende interventies te starten.

Late milde versus vroege ziekte

Tot nu toe hebben de meeste studies naar COPD waarin het concept van vroege ziekte is onderzocht, personen van gemiddeld > 60 jaar oud opgenomen. Deze studies bieden dan ook informatie over late milde ziekte en niet over vroege ziekte.
De initiële gebeurtenissen die verantwoordelijk zijn voor de uiteindelijke ontwikkeling van COPD, zijn momenteel onbekend. Desalniettemin is op basis van surrogaateindpunten een operationele definitie voor vroege COPD voorgesteld. Deze eindpunten zijn gerelateerd aan de longpathologie en de versnelde longfunctieachteruitgang, wat leidt tot een luchtwegobstructie en andere COPD-gerelateerde manifestaties.

Prevalentie van vroege COPD

Bij zo’n 5500 personen van < 50 jaar oud is met een tussenpoos van tien jaar een spirometrie uitgevoerd. Bij inschrijving voldeed 3% aan hun definitie van vroege COPD, terwijl 2% van het cohort klinische COPD ontwikkelde. De prevalentie van vroege COPD bleek toe te nemen met een stijgende leeftijd en blootstelling aan tabak. Vroege COPD kwam voor bij 4% van de rokers met ≥ 10 pakjaren, bij 3% van de rokers met < 10 pakjaren en bij 2% van de niet-rokers. De groep met vroege COPD had ook een lagere FEV1 (2,6 vs. 3,4 liter) en was meer symptomatisch.
In de groep rokers met > 10 pakjaren en vroege COPD ontwikkelde 24% klinische COPD, terwijl dit het geval was bij 4% van de personen zonder vroege COPD. Nadat het effect van blootstelling aan tabak was weggenomen, daalde de sensitiviteit van 24% naar 18%. Dit toont hoe lastig is te definiëren welke subpopulaties risico op COPD lopen.
Gezien de hoge specificiteit van 97% concludeerden de onderzoekers dat de operationele definitie voor vroege COPD effectief kan zijn bij het uitsluiten van personen die waarschijnlijk geen klinische COPD zullen ontwikkelen later in het leven. Inderdaad ontwikkelde < 4% van de personen zonder vroege COPD op baseline daarna klinische COPD. Bij personen met vroege COPD was de oddsratio voor klinische COPD tien jaar later 7,77 bij rokers met ≥ 10 pakjaren en 8,56 bij alle rokers. Deze resultaten zijn onafhankelijk gevalideerd in het Copenhagen City Heart Study-cohort.

Reactie in editorial

In een editorial in het blue journal staat dat de onderzoekers geprezen moeten worden voor hun methodologische benadering om een ​​klinisch belangrijke vraag aan te pakken. De hypothese dat vroege COPD en tabaksconsumptie het risico verhogen op klinische COPD tien jaar later, wordt echter niet volledig ondersteund door de bevindingen van deze intrigerende studie. Dit toont aan hoe moeilijk het is om vroege COPD te definiëren.

Referenties:

  1. Çolak Y, Afzal S, Nordestgaard BG, et al. Importance of Early COPD in Young Adults for Development of Clinical COPD: Findings from the Copenhagen General Population Study. Am J Respir Crit Care Med. 2021;203:1245-1256. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33142077/ , https://www.atsjournals.org/doi/10.1164/rccm.202003-0532OC
  2. Ritchie AI, Martinez FJ. The Challenges of Defining Early Chronic Obstructive Pulmonary Disease in the General Population. Am J Respir Crit Care Med. 2021;203:1209-1210. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33271056/ , https://www.atsjournals.org/doi/full/10.1164/rccm.202011-4176ED
Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Minder administratie, beter contact

AI kan artsen ondersteunen door administratieve lasten te verlichten, ziet Juliën Rezek. Transcriptietools maken automatisch verslagen, waardoor artsen meer tijd hebben voor patiënten. “Hierdoor kunnen artsen dieper ingaan op klachten, wat resulteert in betere zorg.”

‘Laten we allemaal één stapje in elkaars domein zetten’

Zorgverleners hebben nog onvoldoende oog voor het verband tussen mentale klachten, hormonale klachten en hart- en vaatziekten bij vrouwen, aldus Sandra Kooij. Meer samenwerking tussen verschillende disciplines is nodig. “Kijk bij elkaar mee. Geef elkaar advies.”

Casus: oudere patiënte met reukproblemen

Op het spreekuur komt een 70-jarige vrouw in verband met problemen met ruiken. De problemen zijn enkele jaren eerder gestart. Initieel met minder goed ruiken (hyposmie), sinds een half jaar worden geuren steeds vaker als vies ervaren (kakosmie). Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten in de bovenbuik

Een man heeft in toenemende mate klachten van pijn in de bovenbuik. De pijn is zeurend en soms stekend en zit middenin de buik. Wat is uw diagnose?

Van tropenarts naar huisarts op Texel

Josine Blanksma werkte jarenlang als tropenarts voor Artsen zonder Grenzen en is een paar jaar geleden een nieuw avontuur aangegaan: ze werkt nu als huisarts op Texel. “Mijn nieuwe carrièrepad is heus niet minder uitdagend te noemen.”

‘Ik kan niet wachten op de eerste geprinte lasagne’

Ineke Obbema werkt met 3D-geprinte maaltijden voor mensen met slikproblemen bij het Máxima MC. De herkenbare vormen en verbeterde smaak bieden een opvallend alternatief voor traditionele gemalen voeding. “Je kunt meteen proeven dat er een chef-kok achter zit.”

Klimaatimpact onderzoeken voor een heel zorgpad

Lisanne Kouwenberg doet onderzoek naar de milieu-impact van zorgpaden. Dat kan aangrijpingspunten opleveren voor het verlagen van de klimaatimpact. “De meeste studies kijken naar één behandeling. Maar daar zit een heel traject omheen dat er ook aan bijdraagt.”

Help patiënten te stoppen met roken: ‘Minder zenden en meer interacteren’

Marieke Helmus combineert kunst en innovatie om het gesprek over stoppen met roken te starten. Met tools zoals een ‘Chat met je sigaret’-chatbot en humoristische ansichtkaarten helpt ze moeilijk bereikbare groepen om na te denken over hun rookgedrag.

Is er een dokter aan boord?

Wat doe je als er in een vliegtuig om een arts wordt gevraagd? Huisarts en luchtvaartgeneeskundige Peter Nijhof legt uit hoe medische noodgevallen in de lucht worden aangepakt, van de rol van artsen en cabinepersoneel tot het gebruik van medische kits en noodlandingen.

‘Stress verdient centrale plek in het consult’

Chronische stress, vaak gekoppeld aan sociale problemen, kan gezondheidsklachten veroorzaken. Feia Hemke pleit voor meer aandacht hiervoor in de spreekkamer en ontwikkelde tools om dit bespreekbaar te maken. “Hierdoor voorkom je onnodige medicalisering.”