Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Zorgzame buurten: buurt erin, zorg eruit
Zorgzame buurten zijn dé remedie tegen de vergrijzende samenleving en de vraagstukken die daarmee gepaard gaan. Dat is de stellige overtuiging van Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie en dementie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. “Een buurt wordt vitaler en misschien hoeven bewoners minder snel naar een verpleeghuis. Dat is winst voor iedereen.”
‘Zorgzame buurt’ is een breed begrip, vertelt Canoy. “In de basis is het een buurt waar bewoners samen problemen oplossen, in samenwerking met bijvoorbeeld huisartsen, wijkverpleging en een buurtondersteuner. Je gaat daarbij uit van de mogelijkheden van een buurt zelf.”

“Een buurt wordt vitaler en misschien hoeven bewoners minder snel naar een verpleeghuis”
Hoogleraar gezondheidseconomie en dementie Marcel Canoy
Austerlitz Zorgt
Het idee van zorgzame buurten krijgt op sommige plaatsen in het land al vorm. Canoy noemt het al vaak aangehaalde voorbeeld Austerlitz Zorgt: een coöperatie die het voor oudere inwoners van Austerlitz mogelijk maakt om zo lang en zo zelfstandig mogelijk in het Utrechtse dorp te blijven wonen. Deze coöperatie organiseert de nodige steun, zorg en hulp voor ouderen en andere zorgbehoeftigen in het dorp zoals gezinnen en jongeren. Austerlitz Zorgt bestaat al sinds eind 2012, nadat een werkgroep bijna een jaar lang had gewerkt aan het inventariseren van de wensen van inwoners, brainstormen, gesprekken voeren en verkennen. “De coördinatie van hulpvragen gebeurt door een dorpsondersteuner, een zelfbedachte functie en de enige door de gemeente betaalde medewerker. Het kost de gemeente dus één FTE, maar het levert veel op aan bijvoorbeeld WMO- en WLZ-besparingen. Het resultaat is bovendien een vitalere gemeenschap.” Over Austerlitz Zorgt verscheen eerder dit jaar het boek ‘Austerlitz doet het zelf. Hoe een dorp zijn zorg regelde.’
Buurt erin, zorg eruit
In een zorgzame buurt coördineert een dorps- of buurtondersteuner de hulpvragen. Bijvoorbeeld helpen met boodschappen, hulp bij administratie of vervoer naar de dokter of het ziekenhuis. De buurtondersteuner kan nagaan wie het best met de vraag aan de slag kan. “In veel gevallen zal dat een vrijwilliger zijn”, legt Canoy uit. “Die kunnen veel hulpvragen prima invullen. Bijkomend voordeel is dat hulpvragers minder eenzaam worden, zich beter kunnen redden en wellicht minder vaak een beroep doen op de huisarts of een mantelzorger. Een buurt wordt vitaler en misschien hoeven bewoners minder snel naar een verpleeghuis. Dat is winst voor iedereen. Pas als een hulpvraag niet op deze manier kan worden opgelost, komt de professionele zorg zoals de thuiszorg in beeld. Zoals ik altijd zeg: buurt erin, zorg eruit, we bellen hen wel als ze nodig zijn.”
“Zorgprofessionals zijn schaars en duur, en burgers kunnen nu niet veel meedenken over hoe de zorg wordt geleverd”
Vurig pleidooi
De stijgende zorgvraag is een actueel probleem, maar was tien jaar geleden al bekend. Zorgzame buurten waren toen ook al een goed idee geweest, vindt Canoy. “Maar toen werd de urgentie nog niet zo sterk gevoeld als nu. Ik denk dat we er nu niet meer aan ontkomen om ermee aan de slag te gaan. Ik was heel recent voor een expertmeeting in de Tweede Kamer. Daar werd veel over het onderwerp gesproken. En voor het eerst hoorde ik een vurig pleidooi voor zorgzame buurten door een vertegenwoordigster van een zorgverzekeraar. Een jaar geleden was het nog ondenkbaar dat zo’n zorgpartij dat zou doen. Steeds meer mensen zijn ervan overtuigd dat dit de weg is die we op moeten.”
Het concept draait als het ware de zorgketen om: niet denken vanuit de professionele zorg maar vanuit de buurt. Canoy: “Zorgprofessionals zijn schaars en duur, en burgers kunnen nu niet veel meedenken over hoe de zorg wordt geleverd. Zij belanden bovendien vaak in een woud van wetten, regels en bureaucratie.”
“Waar een wil is, is een weg. Maar dat vraagt visie en durf van bijvoorbeeld gemeenteambtenaren”
Beweging in de goede richting
Het voorbeeld uit Austerlitz is wel het bekendste, maar volgens Canoy zijn er veel vergelijkbare initiatieven. Ze vragen meestal wel doorzettingsvermogen van de initiatiefnemers, want die krijgen nogal eens te maken met tegenwerking. Maar dat komt niet door bestaande wet- en regelgeving, zoals vaak wordt gedacht. Canoy legt uit: “Elke wet kent uitzonderingen. Degenen die de regels uitvoeren, moeten de uitzonderingen weten toe te passen. Waar een wil is, is een weg. Maar dat vraagt visie en durf van bijvoorbeeld gemeenteambtenaren. Helaas zit dat nog onvoldoende in de cultuur van gemeenten en zorgverzekeraars. Gelukkig zien we bij zulke partijen wel beweging in de goede richting.”
Ook in de zorg moet een omslag plaatsvinden, vervolgt Canoy: “Zorgorganisaties hebben een verantwoordelijkheid in de zorgverlening en vinden het moeilijk om die op te geven. Toch komt ook de zorg op dit punt in beweging, met name vanwege het huidige personeelstekort. Zorg op de traditionele manier is niet meer altijd mogelijk.”
Het licht aandoen
Canoy noemt zorgzame buurten een landelijke beweging die onomkeerbaar is. Met wel als kanttekening: “Niet elke buurt in Nederland is hier meteen geschikt voor. Soms moet eerst worden gewerkt aan betere infrastructuur en cohesie. Maar de meeste buurten in Nederland kunnen er wel mee aan de slag. Het initiatief kan komen van bijvoorbeeld een bewoner, een groep bewoners in een straat, een corporatie of bevlogen bestuurders van een zorgorganisatie. De initiatiefnemers kunnen zelf partijen om de tafel proberen te krijgen, en eventueel een maatschappelijke business case opstellen. Het gaat om het belang van de burgers op lokaal niveau. Iemand moet daarvoor het licht aandoen en obstakels aanpakken.”