DOQ

Chronisch hoesten: nieuwe inzichten, andere opties voor behandeling

“Ongeveer één op de tien mensen heeft last van chronische hoest”, zegt dr. Jan Willem van den Berg, longarts uit Isala. Nederlandse richtlijnen zijn er (nog) niet. “We laten ons vooral leiden door de internationale richtlijn van de European Respiratory Society (ERS) uit 2020.” Hierin zijn nieuwe inzichten op het gebied van de pathofysiologie, diagnose en behandeling opgenomen. Een aantal daarvan moet zijn weg naar de Nederlandse praktijk nog vinden.

Wanneer mensen langer dan acht weken hoesten, is sprake van chronische hoest, vertelt Van den Berg, die in 2004 de eerste hoestpoli van Nederland oprichtte. “Chronisch hoesten heeft een enorme impact op patiënten en hun omgeving. Denk hierbij aan mensen die apart van hun partner slapen om de nachtrust niet te verstoren. Of aan mensen die niet als telefonist kunnen werken omdat ieder telefoontje onderbroken wordt door het hoesten. Maar patiënten kunnen ook last hebben van ongewild urineverlies door het vele hoesten. Dat is erg vervelend. Door de coronapandemie is de aandacht voor hoesten wel toegenomen.”

Longarts dr. Jan Willem van den Berg

Eigen ziektebeeld

De ERS-richtlijn, waaraan Van den Berg heeft meegeschreven, vermeldt belangrijke nieuwe inzichten op het gebied van chronische hoest. “Voorheen zagen we hoest voornamelijk als symptoom, als onderdeel van een andere aandoening. De drie meest voorkomende aandoeningen waren hierbij astma, chronische rhinosinusitis en gastro-oesofageale reflux. Tegenwoordig zien we chronische hoest als een eigen ziektebeeld, als een aandoening van het zenuwstelsel.” In dat opzicht is chronische hoest volgens Van den Berg waarschijnlijk goed vergelijkbaar met chronische pijnklachten. “In verschillende landen, waaronder Nederland, is nu een international classification of disease (ICD)-10-codering voor chronische hoest aangevraagd.”

Prikkels

De longarts vervolgt: “We denken dat twee factoren een rol spelen bij het ontstaan van chronische hoest. De eerste is de aanleg, bijvoorbeeld astma, chronische rhinosinusitis of gastro-oesofageale reflux. De volgende trigger is wellicht een virusinfectie, of medicatie die hoestklachten geeft, zoals ACE-remmers. Als patiënten dan lang genoeg hoesten, is de eerste aanleg eigenlijk niet meer van belang. Het zenuwstelsel is ontregeld geraakt en er ontstaat hoesthypersensitiviteit. Dit betekent dat prikkels die normaal gesproken niet tot hoesten leiden, zoals temperatuur, luchtjes en inspanning, nu wel aanleiding geven tot hoesten. Het is een soort autonoom proces geworden.”

“Met logopedie leren patiënten de hoestreflex te onderdrukken”

Helpen

Dit inzicht kan patiënten helpen, aldus Van den Berg. “Er is nu een onderliggende oorzaak en daar is wat aan te doen. In de ERS-richtlijn is bijvoorbeeld een duidelijke plaats voor logopedie. Hiermee leren patiënten verschillende technieken waarmee ze de prikkels kunnen vermijden en de hoestreflex kunnen onderdrukken. Dat lukt over het algemeen heel aardig.”

“Binnenkort verwachten we een nieuwe klasse geneesmiddelen met een indicatie voor chronische hoest: de P2X3-remmers”

Geneesmiddelen

Daarnaast kunnen medicijnen die gebruikt worden bij chronische pijnklachten, zoals pregabaline en gabapentine, werkzaam zijn bij chronische hoest. Een lage dosis morfine kan deze patiënten eveneens helpen. “Binnenkort verwachten we een nieuwe klasse geneesmiddelen met een indicatie voor chronische hoest: de P2X3-remmers. Deze medicijnen remmen bepaalde receptoren op de zenuwcellen, waardoor deze niet meer geactiveerd worden. Hoewel het nog even duurt voor deze middelen op de markt komen, is het een belangrijke ontwikkeling.” Als patiënten door het gebruik van medicijnen of logopedie langere tijd niet meer hoesten, zo legt Van den Berg uit, treedt een soort reset op van het zenuwstelsel en de hoestreflex.

“Als patiënten met chronische hoest geen typische zuurbrandklachten hebben, is een behandeling met maagzuurremmers niet zinvol”

Doordringen in de praktijk

Een ander belangrijk punt uit de ERS-richtlijn is de gastro-oesofageale reflux als aanleiding voor hoest, vertelt Van den Berg. “Eerder werd gedacht dat als de longfoto van een patiënt met hoestklachten normaal was, en de longfunctie niet afwijkend, ervan uitgegaan kon worden dat de chronische hoest veroorzaakt werd door maagzuur, ook al had de patiënt geen maagzuurklachten. Deze patiënten kregen dan ook veelal een proefbehandeling met maagzuurremmers. De ERS-richtlijn stelt nu dat als patiënten geen typische zuurbrandklachten hebben, een behandeling met maagzuurremmers niet zinvol is. Ik merk alleen dat dat nog niet helemaal doorgedrongen is in de praktijk. Veel van de patiënten met chronische hoestklachten die ik op de hoestpoli zie hebben nog maagzuurremmers voorgeschreven gekregen.”

De ERS-richtlijn is op dit moment de belangrijkste richtlijn voor chronisch hoesten in Nederland. “Maar we ontwikkelen met de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) een Nederlandstalige richtlijn, die waarschijnlijk voor een groot deel gebaseerd zal zijn op de Europese”, aldus Van den Berg.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

De patiënt doet lastig, en dan?

Patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms veel losmaken, zowel in het behandeltraject als bij de arts. Thom van den Heuvel geeft handvatten voor het omgaan met deze patiëntengroep. “Het contact vraagt meer tijd en legt tegelijk emotionele druk op de arts."

Vind meertalige zorgverleners via ikspreekmeerdan.nl

Als anios in een huisartsenpraktijk in Amsterdam merkte Daan Frehe dat taal voor veel patiënten een barrière vormt voor het krijgen van goede zorg. “Via ikspreekmeerdan.nl kan nu een zorgverlener met een gedeelde taal en cultuur gevonden worden. Dat is enorm waardevol.”

Casus: man met een veranderde vlek op het been

Een 72-jarige man presenteert zich op uw spreekuur met een veranderde plek op het bovenbeen rechts. De vlek is gegroeid en van kleur veranderd. De patiënt heeft een licht huidtype en een voorgeschiedenis van basaalcelcarcinoom. Wat is uw diagnose?

Maak van wachttijd in de ggz hersteltijd: vijf praktische adviezen

Sanne Booij en Christien Slofstra willen af van de stille wachttijd in de ggz. Met hulp van de huisarts kan het herstel al beginnen, nog vóór de intake. “Deze periode hoeft geen verloren tijd te zijn.”

Beteugelen geneesmiddel­prijzen noodzakelijk voor betaalbare zorg

Wilbert Bannenberg strijdt met Stichting Farma ter Verantwoording tegen excessieve geneesmiddelprijzen. Zijn missie: winsten beteugelen om zorg toegankelijk te houden. “Geneesmiddelprijzen moeten beteugeld gaan worden, anders wordt de zorg onbetaalbaar.”

Casus: vrouw met veranderd defecatiepatroon

Een vrouw wordt naar de polikliniek gestuurd in verband met een veranderd defecatiepatroon. Ze heeft wat frequenter dan gebruikelijk ontlasting. Er zijn wat vage buikklachten in de zin van rommelingen en krampen. Ze gebruikt geen medicatie. Wat is uw diagnose?

‘We willen de maatschappij met de gezond­heids­zorg verbinden’

Huisarts Bernard Leenstra wil dat álle Nederlanders goed leren handelen in levensbedreigende situaties. Met zijn initiatief Schok & Pomp biedt hij leuke en tijdbesparende cursussen in levensreddend handelen en probeert hij maatschappij en gezondheidszorg te verbinden.

Trends in brandwonden bij kinderen

Zijn er meer brandwonden bij kinderen, of worden ze sneller doorverwezen? Arts-onderzoeker Frederique Kemme en chirurg Annebeth de Vries volgden de cijfers. “Er komen meer kinderen naar het brandwondencentrum.”

Veel kanker in de toekomst door CT-scans

Een recente analyse wijst op tienduizenden toekomstige kankergevallen door CT-scans. Cardio-thoracaal radioloog Firdaus Mohamed Hoesein pleit voor zorgvuldig gebruik: “Alleen als het écht nodig is en met een zo laag mogelijke dosis.”

‘Zorg dat de digitale weg niet de enige ingang naar de maatschap­pij wordt’

Steeds vaker gaat zorg via de digitale weg. Nicole Goedhart onderzoekt de toegankelijkheid van de (online) samenleving en geeft tips hoe de zorgverlener de zorg toegankelijk voor iedereen houdt. “Een afstand tot de online wereld kan gezondheidsverschillen vergroten.”