Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Hoe beïnvloeden glucocorticoïden het brein?
Glucocorticoïden kunnen de werking van de ‘witte stof’ in de hersenen veranderen, zo ontdekte de Leidse geneeskundestudent Merel van der Meulen tijdens haar onderzoek. Deze veranderingen zijn mogelijk een verklaring voor de neuropsychiatrische bijwerkingen van deze veelgebruikte geneesmiddelen, zoals angst en depressie.
Merel van der Meulen, die nu haar coschappen loopt, raakte betrokken bij onderzoek naar de werking van cortisol in het brein via een onderzoeksstage bij het LUMC. In Leiden werd al onderzoek gedaan naar de effecten van een verhoogd cortisol op het brein bij mensen met het syndroom van Cushing. Op hersenscans werden onder meer veranderingen in de zogeheten ‘witte stof’ – de gliacellen – in de hersenen gezien. “De vraag was: er zijn zoveel mensen die glucocorticoïden gebruiken voor allerlei aandoeningen, zoals astma en reumatoïde artritis, wat doet dit met het brein?”

“De integriteit van de witte stof was consistent verminderd in alle hersengedeelten die we bestudeerden”
Coassistent Merel van der Meulen
Database
Een grote database uit het Verenigd Koninkrijk, de UK Biobank, maakte het mogelijk om een antwoord op deze vraag te krijgen. “Deze database is gevuld met allerlei medische gegevens uit een cohort van ongeveer een half miljoen mensen die tussen 2006 en 2010 zijn gerekruteerd in het Verenigd Koninkrijk,” aldus Van der Meulen. “In het onderzoek maakten we dus gebruik van data die al verzameld waren. Na exclusie van patiënten met een voorgeschiedenis van neurologische, psychiatrische of endocrinologische aandoeningen en gebruik van psychiatrische medicatie, bleven er 222 gebruikers van systemische glucocorticoïden en 557 gebruikers van inhalatieglucocorticoïden over. De MRI-gegevens van deze gebruikers vergeleken we met die van 24.106 controles.”
Effect op witte stof
Van der Meulen: “Als eerste vonden we in dit cohort terug dat de integriteit van de witte stof in alle hersengedeelten die we bestudeerden, consistent was verminderd. Dat komt overeen met wat we al eerder zagen bij mensen met het syndroom van Cushing. Bij Cushing werd een effect gezien op de witte stof in het gehele brein en op grijze stof in selecte hersengebieden, met name de gebieden betrokken bij cognitie en emotie. In onze studie keken we in totaal naar de witte en grijze stof in 36 gebieden ‘of interest’, met name in het limbisch systeem. Daartoe behoren bijvoorbeeld de hippocampus en de amygdala. De consistente witte stof-effecten die wij zagen, zijn een aanwijzing dat stresshormonen invloed hebben op de gliacellen.”
“Het effect op de witte stof was groter bij systemische toediening dan bij geïnhaleerde glucocorticoïden”
Dosisafhankelijk
De tweede opvallende bevinding was dat het effect op de witte stof niet alleen bij systemisch toegediende glucocorticoïden was te zien, maar ook bij geïnhaleerde glucocorticoïden, zegt Van der Meulen. “Het effect op de witte stof was wel groter bij systemisch toegediende glucocorticoïden. Omdat de bloedconcentratie na systemische toediening hoger is dan na toediening per inhalatie, lijkt het erop dat het effect op de witte stof dosisafhankelijk is. We hebben dit echter niet scherp in kaart kunnen krijgen omdat de gebruikte doses in de database niet goed waren te achterhalen. Het is dus een vrij grove analyse. Verder ontdekten we dat de effecten mogelijk groter zijn bij langdurig gebruik, maar ook dat moet nog verder worden onderzocht.”
“De boodschap van ons onderzoek is zeker niet dat mensen die deze medicatie gebruiken er maar mee moeten stoppen”
Associatie
De resultaten van haar onderzoek bieden mogelijk een verklaring voor het optreden van neuropsychiatrische effecten – een bekende bijwerking – bij het gebruik van glucocorticoïden. “Maar het gaat om een associatie, een oorzakelijk verband is nog niet aangetoond. En de boodschap van ons onderzoek is zeker niet dat mensen die deze medicatie gebruiken er maar mee moeten stoppen. Na publicatie van ons onderzoek kreeg ik meerdere keren de vraag, ook van patiënten zelf, of patiënten moeten stoppen met hun medicatie. Maar de meeste mensen begrijpen wel dat bijwerkingen bij deze medicatie horen en dat deze afgewogen moeten worden tegen het nuttige effect ervan op de aandoening die ze hebben. Artsen zijn zich er gelukkig al bewust van dat deze medicatie in een zo laag mogelijke dosering moet worden voorgeschreven.”
Referentie: Van der Meulen M, Amaya JM, Dekkers OM, Meijer OC. Association between use of systemic and inhaled glucocorticoids and changes in brain volume and white matter microstructure: a cross-sectional study using data from the UK Biobank. BMJ Open. 2022 Aug 30;12(8):e062446.