Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Minder spierschade na plaatsen minimaal invasieve heupprothese
Een heuprothese die geplaatst wordt met een minimaal invasieve (‘voorste’) benadering, geeft minder spierschade na plaatsing, vergeleken met de conventionele methode. Dit bleek uit een anatomische studie van Jakob van Oldenrijk die eind mei hierop promoveert. Wel is de benadering met twee kleine incisies technisch moeilijk, wat resulteert in een hoger complicatie risico.
Van Oldenrijk zocht uit of er minder spierschade optreedt als een totale heupprothese wordt geplaatst met een minimaal invasieve chirurgische benadering. Ook wilde hij weten of het functionele herstel beter is na plaatsing van een botsparende heupprothese (korte steel), vergeleken met een conventionele prothese. Heupprotheses met een korte steel hebben als doel het bot te sparen voor de toekomst en de krachten rondom het gewricht beter te verdelen. Op de korte termijn biedt een korte steel echter geen sneller herstel dan na plaatsing van een standaard prothese. Wat het risico is op vervanging op de langere termijn, is nog onbekend.
Invasief
Totale heupprotheses worden steeds vaker geplaatst met weefsel-sparende technieken. Het doel hiervan is een kortere opname, sneller herstel van functie en minder pijn. Minimaal invasieve technieken zijn technisch lastiger dan conventionele technieken. De studie van Van Oldenrijk bevestigt de voordelen van de spiersparende potentie van de voorste benadering. Deze benadering wordt inmiddels veelvuldig toegepast in Nederland.
Promovendus Jakob van Oldenrijk: ‘Short Incisions and Short Stems in Total Hip Arthroplasty’.