Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Overlijdensrisico na extracorporale membraanoxygenatie bij COVID-19
Van de patiënten met COVID-19 die extracorporale membraanoxygenatie (ECMO) kregen, was gedurende de eerste 90 dagen na het starten van deze interventie minder dan 40% overleden. Dat is gevonden in een internationale cohortstudie van het Extracorporeal Life Support Organization (ELSO)-register, die plaatsvond in meer dan 200 ziekenhuizen uit 36 landen en werd gepubliceerd in The Lancet.
COVID-19-gerelateerd acuut hypoxisch respiratoir falen is een ernstig ziektebeeld. ECMO blijkt nuttig te zijn voor de behandeling van acuut respiratoir distress syndroom (ARDS). Daarom adviseren verschillende internationale organisaties, waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en ELSO, om ECMO-ondersteuning te overwegen tijdens de huidige pandemie.
Advies voor ECMO
Meerdere grote gezondheidsorganisaties adviseren om extracorporale membraanoxygenatie (ECMO) te gebruiken voor de behandeling van COVID-19-gerelateerd acuut hypoxemisch respiratoir falen. De eerste rapportages toonden echter dat de toepassing van ECMO bij COVID-19-patiënten gepaard ging met een zeer hoge mortaliteit. Tot kortgeleden waren er geen grote, internationale cohortstudies naar ECMO voor COVID-19.
ELSO-register
In deze studies zijn de gegevens van het ELSO-register geanalyseerd om de epidemiologie, het ziekenhuisverloop en de uitkomsten te karakteriseren van patiënten van ≥ 16 jaar met bevestigde COVID-19 die ECMO-ondersteuning kregen. Van de 1035 geanalyseerde patiënten bleven 67 personen (6%) in het ziekenhuis, werden 311 personen (30%) naar huis of naar een acuut revalidatiecentrum ontslagen, werden 101 personen (10%) ontslagen naar een centrum voor langdurige acute zorg of naar een niet-gespecificeerde locatie en werden 176 (17%) overgeplaatst naar een ander ziekenhuis. 380 personen (37%) overleden.
Mortaliteit
Het primaire eindpunt was de mortaliteit in het ziekenhuis, beoordeeld op dag 90 na aanvang van de ECMO. De geschatte cumulatieve incidentie hiervan was 37,4%. Met een multivariabel Cox-model is onderzocht of bepaalde patiënt- en ziekenhuisfactoren gepaard gingen met de mortaliteit in het ziekenhuis. Het gebruik van ECMO voor circulatoire ondersteuning was onafhankelijk geassocieerd met een hogere mortaliteit in het ziekenhuis (hazard ratio 1,89). In de subgroep van patiënten met COVID-19 die respiratoire (venoveneuze) ECMO kregen en die ARDS hadden, overleed 38,0% gedurende de eerste 90 dagen na het starten van de ECMO.
Risicofactoren
Er werden enkele risicofactoren voor overlijden gevonden, te weten leeftijd, immuungecompromitteerde toestand, chronische luchtwegaandoening, een hartstilstand voorafgaand aan de ECMO, mate van hypoxemie, aanwezigheid van acute nierschade en het gebruik van ECMO voor tijdelijke circulatoire ondersteuning.
Ervaren centrum
Deze studie biedt een generaliseerbare schatting van de mortaliteit van COVID-19-patiënten die ECMO kregen. De bevindingen ondersteunen de huidige aanbevelingen om het gebruik van ECMO te overwegen bij patiënten met refractair COVID-19-gerelateerd respiratoir falen, mits uitgevoerd in een ervaren centrum.
Referentie: Barbaro RP, MacLaren G, Boonstra PS, et al. Extracorporeal membrane oxygenation support in COVID-19: an international cohort study of the Extracorporeal Life Support Organization registry. Lancet. 2020;S0140-6736(20)32008-0.