DOQ

Vrouwen met sepsis op SEH beter af dan mannen

Bij veel ziektebeelden wordt steeds duidelijker dat er een verschil in oorzaak, uitkomst en daarmee ook behandeling is tussen mannen en vrouwen. Bij ziekten van het hart, bijvoorbeeld, is een man-vrouw verschil evident. Onderzoek laat nu zien dat deze verschillen ook bestaan tussen mannen en vrouwen met sepsis. De mannen lijken daarbij slechter af dan de vrouwen.

Vrouwen doorstaan infecties vaak beter dan mannen, maar zodra er sprake is van sepsis is niet duidelijk of er verschillen tussen beide geslachten zijn. De meeste studies richten zich op de ziekste patiënten die op de IC belanden. Onderzoekers in het Maastricht UMC+, het Zuyderland Medisch Centrum in Heerlen en het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem wilden weten hoe het de sepsispopulatie op de SEH vergaat. Ze analyseerden de verschillen tussen mannen en vrouwen bij ruim 2000 patiënten die zich met sepsis op de SEH van hun ziekenhuizen presenteerden. Een patiënt werd in de studie geïncludeerd bij verdenking op een infectie (ongeacht focus) waarbij deze voldeed aan een van de sepsis-criteria (SIRS, SOFA of qSOFA). Van de patiënten was 47,6% vrouw. De gemiddelde leeftijd was voor mannen en vrouwen 69 jaar.

“We zien dat vrouwen minder ernstig ziek zijn bij presentatie op de eerste hulp”

Internist-intensivist Vera Wanrooij

Significant

De primaire uitkomstmaat voor de studie was sterfte. De vrouwen leken het beter te doen. Ze overleden minder vaak in het ziekenhuis (8 versus 11%) of binnen 30 dagen na opname (10 versus 14%). Echter, na correctie voor voorspellers van sterfte (leeftijd, comorbiditeiten, ernst van de sepsis bij presentatie en focus van de infectie) bleek het geslacht geen onafhankelijke voorspeller van de sterfte binnen 30 dagen. Hoe kan het dat de statistisch significante waarneming dat vrouwen vaker overleven dan mannen toch niet aan verschil in sekse toe te schrijven is? Internist-intensivist Vera Wanrooij, eerste auteur van het artikel, legt uit: “We zien dat vrouwen minder ernstig ziek zijn bij presentatie op de eerste hulp, met minder onderliggende comorbiditeiten (61 versus 66%) en een gunstiger infectiefocus. Hoewel we in ons onderzoek vinden dat geslacht geen onafhankelijke voorspeller voor mortaliteit bij sepsis is, kan toekomstig onderzoek met een grotere studiepopulatie dit wellicht wel aantonen.”

Behalve naar het verschil in sterfte, keken de onderzoekers ook naar andere verschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen hadden significant minder vaak koorts of een thrombocytopenie (18 versus 27%). Vrouwen kregen bovendien minder vaak orgaanfalen. Bij beide geslachten lag de bron van de infectie het vaakst in de luchtwegen. Bij vrouwen kwam urosepsis vaker voor (25 versus 20%).

“Mogelijk speelt de lagere prevalentie van comorbiditeiten een rol in de betere overleving van vrouwelijke patiënten”

Verklaring

Waarom is er überhaupt een verschil tussen mannen en vrouwen als het om sepsis gaat? Zijn vrouwen beter in staat om een in sepsis uitmondende infectie te bestrijden of voldoen ze eerder, minder ziek, aan de criteria voor sepsis? Wanrooij: “Mogelijk spelen de lagere prevalentie van comorbiditeiten en een gunstigere focus van de infectie (vaker urineweginfecties ten opzichte van mannen) een rol in de betere overleving van vrouwelijke patiënten. Meer onderzoek is nodig om de rol van bijvoorbeeld hormonen en de werking van het immuunsysteem bij mannen en vrouwen met sepsis beter te begrijpen.”

Wat betekenen de bevindingen van deze studie voor de klinische praktijk (behandeling) op de SEH? Wanrooij: “De resultaten in onze studiepopulatie zijn een belangrijke eerste stap om aan te tonen dat er verschillen zijn in klinische presentatie en sterfte tussen mannen en vrouwen met sepsis die zich op de SEH presenteren. Het begrijpen van verschillen tussen mannen en vrouwen is belangrijk om op termijn een gepersonaliseerde behandeling voor mannen en vrouwen met sepsis te ontwikkelen, met een betere overleving.”

Referentie: Wanrooij VHM, Cobussen M, Stoffers J, et al. Sex differences in clinical presentation and mortality in emergency department patients with sepsis. Ann Med. 2023;55(2):2244873.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?