DOQ

Dexrazoxaan vermindert systolische disfunctie bij kinderen met AML

De AAML1031-studie van de Children’s Oncology Group toont dat dexrazoxaan resulteert in een behoud van de hartfunctie. Er was niet een toegenomen risico op niet-cardiale toxiciteit. Daarom vinden de onderzoekers dat dexrazoxaan overwogen zou moeten worden voor cardioprotectie tijdens de eerstelijnsbehandeling van kinderen met acute myeloïde leukemie (AML).

Het intensiveren van de behandeling met anthracyclines heeft een centrale rol gespeeld bij het verbeteren van de algehele overleving (OS) van kinderen met AML. Anthracyclines verhogen echter op de korte en lange termijn het risico op cardiotoxiciteit via de volgende mechanismen. Bij het metabolisme van anthracyclines ontstaan ijzer-gemedieerde vrije radicalen, die leiden tot myocardiale celdood en linkerventrikel systolische disfunctie (LVSD). Daarnaast leiden anthracyclines tot DNA-schade, namelijk door binding aan topoisomerase-IIβ. Dat enzym is overvloedig aanwezig in cardiomyocyten, wat resulteert in LVSD. 

arts-kind-longen
(Foto: Pixabay)

Gebruik van anthracyclines

De anthracycline-gerelateerde cardiotoxiciteit is dosisafhankelijk. De meeste kinderen met AML (circa 70%) die op grond van de protocollen van de Children’s Oncology Group worden behandeld, krijgen gedurende de eerstelijnsbehandeling anthracyclines in een cumulatieve dosis van > 400 mg/m2

Bij minimaal 12% van de AML-patiënten ontstaat binnen een jaar na het starten van de deze behandeling LVSD. Bij hen is sprake van een significante afname van de 5-jaars event-vrije overleving (EFS) en OS en een hogere behandeling-gerelateerde mortaliteit (TRM).

In de AAML1031-studie is vastgesteld of dexrazoxaan effectieve cardioprotectie biedt gedurende de eerstelijnsbehandeling van kinderen met AML, waarbij niet het risico op een recidief of niet-cardiale toxiciteiten van de chemotherapie toenemen.

Wel of geen blootstelling 

In de huidige analyse van de AAML1031-studie werden 1014 patiënten geïncludeerd in. 96 patiënten werden bij iedere anthracyclinekuur blootgesteld aan dexrazoxaan; de overige 918 patiënten werden nooit blootgesteld. De verdeling op basis van geslacht, leeftijd, ras, leukocytengetal, risicogroep, behandelgroep en naleving van de hartbewaking waren vergelijkbaar bij patiënten die wel of niet aan dexrazoxaan blootgesteld werden. 

Aan dexrazoxaan blootgestelde patiënten hadden een significant kleinere afname van de ejectiefractie (EF) en verkortingsfractie (SF) dan niet-blootgestelde patiënten in de loop van de kuren. Daarnaast hadden ze een lager risico op LVSD (26,5 vs. 42,2%; hazard ratio 0,55; p = 0,009). 

Desalniettemin hadden aan dexrazoxaan blootgestelde patiënten een vergelijkbare 5-jaars EFS (49,0 vs. 45,1%; p = 0,534) en OS (65,0 vs. 61,9%; p = 0,613) als degenen die niet waren blootgesteld. Er was wel een trend voor een lagere TRM bij behandeling met dexrazoxaan (5,7% versus 12,7%; P = 0,068).

Conclusies en implicaties 

Deze studie toont dat het gebruik van dexrazoxaan voorafgaand aan het starten van anthracyclines resulteert in een preservatie van de hartfunctie, waarbij de LVSD met 45% afnam. Graad 2 LVSD nam zelfs met 60% af. Bovendien hadden patiënten die aan dexrazoxaan blootgesteld waren, een lagere TRM en een vergelijkbare 5-jaars EFS en OS als degenen die geen dexrazoxaan hadden gekregen. Het gebruik van dexrazoxaan resulteerde niet in een toename van de niet-cardiale chemotherapie-gerelateerde toxiciteit.

Daarom vinden de auteurs dat het gebruik van dexrazoxaan worden moet overwogen tijdens de eerstelijnsbehandeling van kinderen met AML, om het risico op kortdurende anthracycline-gerelateerde hartdisfunctie te verminderen.


Getz KD, Sung L, Alonzo TA, et al. Effect of Dexrazoxane on Left Ventricular Systolic Function and Treatment Outcomes in Patients With Acute Myeloid Leukemia: A Report From the Children’s Oncology Group. J Clin Oncol. 2020;38:2398-2406. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32343641/

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?