Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘Ik heb medewerkers meegenomen naar waar ze het best op hun plek zijn’
In het Radboudumc Expertise Centrum Late Effecten na Kanker in Nijmegen gaan de persoonsgerichte visie op de patiëntenzorg en de organisatie van de afdeling hand in hand. Kinderarts-oncoloog Jacqueline Loonen geeft inspirerend leiding aan een afdeling waar alles empathie en compassie ademt: “Wij hebben een zorgmodel ontwikkeld en hebben een team kunnen opbouwen dat het leuk vindt om hierbij betrokken te zijn en het verder wil ontwikkelen.”
“Ieder die hier werkt, draagt persoonsgerichte zorg uit,” zo omschrijft Jacqueline Loonen de werksfeer op haar afdeling. “Aandacht voor de patiënt, tijd nemen en zorg op maat bieden, dat vinden alle hulpverleners ontzettend fijn. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Daarvan moet je je telkens bewust zijn.” Bij de eerste audit van de afdeling door Planetree International, kreeg de poli meteen al het predicaat ‘Goud’ voor excellente mensgerichte zorg. Loonen is nu betrokken bij het Europese studieproject PanCareFollowUp om vanuit de Nederlandse ervaringen met persoonsgerichte zorg voor overlevers van kanker, het zorgmodel verder te ontwikkelen in vier Europese landen.

“Ik realiseerde mij dat deze mensen niet alleen andere zorg nodig hadden, maar ook een andere dokter”
Kinderarts-oncoloog Jacqueline Loonen
Zorg voor late effecten
De omslag naar persoonsgerichte zorg begon ongeveer tien jaar geleden. Loonen, die tot dan als kinderoncoloog transplantatiezorg verleende, werd verantwoordelijk voor de zorg voor late effecten van de eerder verleende kankerzorg bij overlevers van kinderkanker. “De patiënten die ik op de LATER-poli zag waren hele krachtige mensen, echte survivors, die precies wisten welke zorg voor hen nodig was. Ik was gewend om volgens richtlijnen vooral restricties aan kinderen op te leggen, maar realiseerde mij dat deze mensen niet alleen andere zorg nodig hadden, maar ook een andere dokter. Een dokter die niet moet voorschrijven, maar vooral moet luisteren. Een dokter die geen ziekte bestrijdt, maar de patiënt terug het leven in leidt.”
Gezondheid en gedrag
De zorg voor late effecten was destijds nieuw, vervolgt Loonen. Uitgangspunt was het concept ‘van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag’, waarbij de patiënt eigen regie en verantwoordelijkheid heeft en de dokter zich vanuit een holistische benadering sterk richt op preventie. Voor het eerste consult van een patiënt trekt de arts of verpleegkundige drie kwartier uit. Om uit te diepen welke behandelingen een patiënt gehad heeft, welke klachten er zijn, waar die bij passen en wat de wensen van de patiënt zijn. De screening op late effecten en gezondheidsvoorlichting zijn de belangrijkste pijlers van het consult. Dit om klachten te voorkomen of zo vroeg mogelijk op het spoor te komen.
Afhankelijk van de klacht wordt advies ingewonnen bij een arts uit het expertteam of hiernaar verwezen. Het expertteam bestaat uit alle relevante specialisten, zoals huisarts, cardioloog, nefroloog, gynaecoloog, KNO-arts, oogarts of psycholoog. In twee aparte multidisciplinaire overleggen per week, wordt op medisch inhoudelijk en psychosociaal gebied het beleid voor de patiënt besproken. Als eenmaal de nodige zorg is ingezet, hoeft de patiënt maar eens per vijf jaar terug te komen voor een consult.
“Ik ben niet voor de troepen uit gaan lopen, maar heb de mensen meegenomen naar waar ze het best op hun plek zijn en zich verder kunnen ontwikkelen”
Rol personeel en organisatie
Loonen kreeg alle ruimte van het Radboudumc om persoonsgerichte zorg te ontwikkelen omdat dit precies binnen de strategie van het ziekenhuis paste. Vanuit haar zorgvisie richtte zij ook de organisatie persoonsgericht in. ‘Wat zou jouw rol binnen de polikliniek kunnen zijn? Wat vind jij leuk?’, vroeg ze aan alle medewerkers, met het idee dat ieder binnen het gezamenlijk doel zijn of haar eigen ambities kon vervullen. En dat geldt voor de arts, de verpleegkundige en het ondersteunend personeel. “Ik ben niet voor de troepen uit gaan lopen, maar heb de mensen meegenomen naar waar ze het best op hun plek zijn en zich verder kunnen ontwikkelen. Wij hebben een team kunnen opbouwen dat bij persoonsgerichte zorg betrokken wil zijn en het model verder wil brengen. Dat was ontzettend leuk.”
“Ontwikkelingen moeten harmonieus verlopen en in balans blijven”
Continu proces
Verbetering van de zorg en de organisatie is een continu proces. “Iedereen komt vanuit zijn of haar expertise met voorstellen tot verbetering. Ik sta altijd open voor feedback en vragen van patiënten en het is voor medewerkers duidelijk dat ze altijd aan de bel kunnen trekken.” Voor de regie van het proces is het belangrijk om niet te snel te gaan. “Ontwikkelingen moeten harmonieus verlopen en in balans blijven.”
Daarbij hoort dat je ook de successen aan elkaar gunt, vervolgt Loonen. “Verpleegkundigen hebben samen met de survivors een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van eHealth-interventies voor leefstijl en vermoeidheid, waarbij zij nu zelf consulent zijn. Secretaresses van de patiëntenzorg hebben het aantal ‘no shows’ weten terug te dringen door vanuit compassie met de patiënt mee te denken bij het plannen van een afspraak. Ondersteunend personeel maakt het mogelijk dat zorgverleners en onderzoekers hun werk kunnen doen.”
Er zullen nog kosteneffectiviteitsstudies worden gedaan naar het zorg- en organisatiemodel. Loonen is ervan overtuigd dat zij de persoonsgerichte zorg – ook bij de zorgverzekeraar – kan verantwoorden. “Een consult van drie kwartier is niet gebruikelijk, maar voor de vele problemen van patiënten, gezondheidsvoorlichting en preventie wel nodig. Als je problemen vroeg ontdekt en patiënten daarin goed begeleidt, zal de zorgvraag afnemen. De patiënt en zorgverlener zijn samen verantwoordelijk. De patiënten kunnen altijd aan de bel trekken, en dat doen ze echt niet onnodig.”