DOQ

HIPEC levert lang­durige winst bij ovarium­carcinoom

Vrouwen met ovariumcarcinoom hebben ook na tien jaar voordeel van een behandeling met hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC). Dat blijkt uit een nieuwe analyse van de OVHIPEC-1-studie, verricht door onderzoekers van het Antoni van Leeuwenhoek. Dankzij deze behandeling keert de ziekte later terug en is de algehele overleving langer.

In Nederland wordt jaarlijks bij ongeveer 1300 patiënten de diagnose eierstokkanker gesteld. Bij driekwart van deze vrouwen is ten tijde van de diagnose de ziekte al uitgezaaid naar het buikvlies. HIPEC (hypertherme intraperitoneale chemotherapie) is dan een behandeloptie; de buik wordt gespoeld met verwarmde chemotherapie na chirurgische verwijdering van de tumor.

De gedachte achter HIPEC is dat zo’n spoeling van de buik met chemotherapie eventuele overgebleven tumorcellen doodt en de kans op recidief verkleint. Door de chemotherapie direct in de buik te brengen in plaats van via de bloedbaan, kan een hogere concentratie worden bereikt op de plaats waar de tumor zich bevindt. De chemotherapie is bovendien verwarmd, waardoor deze dieper in het weefsel kan dringen. “De hitte veroorzaakt celschade en heeft ook effect op het immuunsysteem”, licht Willemien van Driel, gynaecologisch oncoloog bij het Antoni van Leeuwenhoek, toe. “Daarnaast kan de hitte de cellen in een BRCA-achtige staat brengen, wat ze gevoeliger maakt voor chemotherapie.”

“De vraag is vaak of een behandeling meerwaarde biedt op de lange termijn. Dat is bij HIPEC en intervaldebulking wel het geval”

Gynaecologisch oncoloog Willemien van Driel

OVHIPEC-1

Onderzoekers van het Antoni van Leeuwenhoek en zeven andere centra uit Nederland en België, mede onder leiding van Van Driel, lieten al in 2018 het overlevingsvoordeel zien van HIPEC bij intervaldebulking. De gerandomiseerde placebogecontroleerde fase 3-trial OVHIPEC-1 liep van 2006 tot 2017 en includeerde 245 patiënten met ovariumcarcinoom die een intervaldebulking ondergingen. De patiënten in de twee studiearmen ondergingen daarna HIPEC of geen HIPEC. Uit de resultaten bleek dat de gecombineerde behandeling het recidief uitstelt met vier maanden en de algehele overleving verlengt met een jaar. Daarna werd HIPEC in Nederland in 2019 opgenomen in de basisverzekering.

Een nieuwe analyse van de OVHIPEC-1-studieresultaten bevestigt deze winst in termen van recidiefkans en algehele overleving na tien jaar. “Bij chirurgische studies ontbreekt vaak follow-up op de lange termijn”, zegt Van Driel. “De vraag is dan of het voordeel tijdelijk is, en of een behandeling meerwaarde biedt op de lange termijn. Dat is bij HIPEC en intervaldebulking dus wel het geval.” Bovendien bleek de behandeling van het recidief in beide studiearmen vergelijkbaar te zijn geweest. “Ook dat is een ondersteuning van de resultaten uit de eerste analyse.”

Internationale vervolgstudie

Het vervolg van de OVHIPEC-1-studie, de OVHIPEC-2, startte in 2020 en onderzoekt de meerwaarde van HIPEC in combinatie met een primaire debulking. “Dit is een andere patiëntengroep dan in de OVHIPEC-1-studie, omdat de uitgebreidheid van ziekte zodanig is dat een primaire operatie mogelijk is”, zegt Van Driel. “Je kan daarom de resultaten van de OVHIPEC-1 dus niet op deze patiëntengroep toepassen.”

De studie heeft intussen bijna 300 van de 538 benodigde patiënten geïncludeerd. Het is een internationale studie: naast 10 Nederlandse ziekenhuizen doen centra mee uit Frankrijk, Italië, Denemarken, Zweden, Italië en de Verenigde Staten. Binnenkort haken ook India en Zuid-Korea aan, zegt Van Driel. “Dankzij deze internationale samenwerking lukt het om het beoogde aantal van 11 inclusies per maand te halen.”

“We hebben in iedere regio wel een ziekenhuis waar HIPEC wordt gedaan”

Kritische artsen

Van Driel merkt dat sinds de publicatie van de OVHIPEC-1-resultaten in 2018 behandelaars in steeds meer landen HIPEC toepassen. “In Nederland is de zorg goed georganiseerd, zeker op het gebied van de gynaecologische oncologie. Daardoor hebben we in iedere regio wel een ziekenhuis waar HIPEC wordt gedaan”, zegt de hoofdonderzoeker. “In andere landen waar de zorg ook goed is geregeld, zoals Denemarken en Zweden, zien we dezelfde beweging en is HIPEC gecombineerd met intervaldebulking intussen standaardzorg.” Internationaal gezien zijn er meerdere landen die HIPEC tijdens intervaldebulking hebben opgenomen in de landelijke richtlijnen.

Maar landen waar de zorg anders is geregeld dan in Nederland, zoals bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland, is de combinatie HIPEC en intervaldebulking nog geen routine. “Daar zijn ook gynaecologen die minder geloven in deze studieresultaten”, zegt Van Driel. “Deze kritische groep wacht eerst op meer resultaten. Er is een studie in dezelfde groep als de OVHIPEC-1-studie die eenzelfde positief effect laat zien, maar er zijn twee studies bij recidief ovariumcarcinoom die tegenstrijdige resultaten laten zien. Het is net met welke bril je kijkt.” De hoofdonderzoeker hoopt daarom dat die artsen een open blik houden, en dat ze behandelingen met een meerwaarde voor hun patiënten beschikbaar maken. “Ik denk dat patiëntenverenigingen hier een belangrijke rol in kunnen spelen.”

“Verwijs patiënten met een indicatie voor een primaire debulking door naar een HIPEC-centrum”

Verwijzen

Van Driel hoopt dat behandelaars de patiëntengroep met een indicatie voor intervaldebulking en HIPEC blijven doorverwijzen naar een behandelcentrum, zodat ze geen behandeling wordt onthouden. Voor zover dat nog niet gebeurt: een implementatiestudie laat zien dat het aantal patiënten dat in aanmerking komt voor de intervaldebulking met HIPEC van 2019 tot 2021 is gestegen van 40 tot 60%. “Ik denk dat er voldoende aan HIPEC wordt gedacht”, zegt Van Driel. “Maar het kan nooit kwaad dit te benadrukken.” Dat geldt ook voor patiënten met een indicatie voor een primaire debulking: “Verwijs ze door naar een HIPEC-centrum, zodat ze kunnen worden gevraagd om deel te nemen aan de OVHIPEC-2.”

Referentie: Aronson SL, Lopez-Yurda M, Koole SN, et al. Cytoreductive surgery with or without hyperthermic intraperitoneal chemotherapy in patients with advanced ovarian cancer (OVHIPEC-1): final survival analysis of a randomised, controlled, phase 3 trial. Lancet Oncol. 2023 Oct;24(10):1109-1118. doi: 10.1016/S1470-2045(23)00396-0.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?


Lees ook: HIPEC behandeling nu ook beschikbaar voor patiënten met eierstokkanker

Naar dit artikel »