DOQ

Immuuntherapie verbetert uitkomsten diverse huidtumoren

Naarmate de incidentie van huidtumoren blijft stijgen en de behandeling met immuuntherapie toeneemt, zullen dermatologen en hun patiënten steeds vaker deze nieuwe behandeloptie tegenkomen. De komst van immuuntherapie heeft een revolutie teweeggebracht in de behandeling van diverse huidtumoren. Blokkerende antilichamen tegen CTLA-4 en PD-1/PD-L1 hebben namelijk de overleving van veel patiënten verbeterd. Dit staat beschreven in een nascholingsartikel in het JAAD.

Immuuntherapie is een hoeksteen geworden van de behandeling van gevorderde huidtumoren. Via remming van het cytotoxische T-lymfocyt-geassocieerde proteïne 4 (CTLA-4), geprogrammeerde celdood-1 (PD-1) en het ligand daarvan (PD-L1) worden tumorcellen doelgericht, op een indirecte wijze vernietigd. Dat gebeurt door geactiveerde T-lymfocyten die de micro-omgeving van de tumor infiltreren.

(Foto: iStock)

Ontwikkeling en indicaties

De eerste goedgekeurde checkpointremmer voor de behandeling van huidtumoren was ipilimumab. Dit medicijn werd gevolgd door nivolumab, pembrolizumab, cemiplimab en avelumab.

Tegenwoordig zijn de checkpointremmers niet alleen geïndiceerd voor de behandeling van het melanoom, maar ook voor het plaveiselcelcarcinoom van de huid en het merkelcelcarcinoom. Er is momenteel geen checkpointremmer goedgekeurd voor basaalcelcarcinoom, huidlymfomen, huidsarcomen of cutane adnex-tumoren.

Werkingsmechanisme

Ipilimumab blokkeert de negatieve regulator CTLA-4, wat resulteert in verhoogde T-helpercellen en verminderde immunosuppressieve activiteit van regulerende T-cellen. Pembrolizumab en nivolumab blokkeren selectief PD-1-receptoren en onderdrukken de expressie hiervan door geactiveerde T- en B-lymfocyten, monocyten en natural killer-cellen. Atezolizumab, avelumab en durvalumab remmen de binding van PD-L1 aan PD-1-receptoren op T-lymfocyten, waardoor die cellen uit hun rusttoestand komen en een nieuwe impuls voor de anti-tumorrespons ontstaat.

Voorspellende biomarkers

Er zijn diverse markers voor de anti-tumorrespons op immunotherapie onderzocht. Hoewel sommige markers gerelateerd zijn aan een toegenomen overleving van melanoompatiënten, zijn er momenteel geen gevalideerde markers.

De PD-L1-expressie zou gebruikt kunnen worden voor het identificeren van melanoompatiënten die meer kans hebben om te responderen op een checkpointremmer. Er wordt echter niet routinematig aanbevolen om de PD-L1-expressie te gebruiken voor het maken van therapeutische beslissingen.

Markers in ontwikkeling

Er zijn verschillende aanvullende biomarkers voor immuuntherapie in ontwikkeling voor melanoom, waaronder het relatieve eosinofielen- en basofielengetal, een laag absoluut monocytengetal, lactaatdehydrogenase en de neutrofiel/lymfocyt-ratio.

Verder wordt een afname van regulerende T-cellen en een toename van geactiveerde CD8-positieve cellen genoemd als mogelijke biomarkers. Hoewel de PD-L1-expressie toegenomen lijkt te zijn in vergevorderde hoog risico plaveiselcelcarcinomen in vergelijking met normale huidmonsters, lijkt deze expressie niet te correleren met de anti-tumoractiviteit van PD-1-remming.

Er wordt vaker een hogere tumor mutational burden waargenomen bij immuungecompromitteerde patiënten met een plaveiselcelcarcinoom. Daarnaast is voorgesteld dat het optreden van immuungerelateerde adverse events een potentieel nuttige indicatie is voor een anti-tumorrespons op checkpointremming. Er zijn momenteel geen voorspellers voor de respons van merkelcelcarcinomen op checkpointremming beschikbaar.

Lopend onderzoek

Bij de behandeling van melanoompatiënten zijn ipilimumab in combinatie met nivolumab of nivolumab of pembrolizumab als monotherapie standaard eerstelijnsopties geworden. Er lopen meerdere trials naar de rol van PD-L1-remmers, waaronder atezolizumab en avelumab, voor de behandeling van gemetastaseerd melanoom.


Referenties: Barrios DM, Do MH, Phillips GS, et al. Immune checkpoint inhibitors to treat cutaneous malignancies. J Am Acad Dermatol. 2020;83:1239-1253. https://www.jaad.org/article/S0190-9622(20)30962-2/fulltext, https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32461079/

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?