Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Longarts i.o. Coumou: ‘Voorspellen van ziektebeloop bij late onset astma’
Ontstaat astma op volwassen leeftijd? En wordt bij de diagnose een verhoogde waarde stikstofmonoxide (NO) vastgesteld wanneer de patiënt uitademt? Dan heeft deze een grotere kans op een verslechterde longfunctie over vijf jaar. Hanneke Coumou, arts in opleiding tot longarts aan het Amsterdam UMC – Locatie AMC, achterhaalde dit én meer tijdens het onderzoek waarop ze onlangs promoveerde.
Dat een volwassene met astma de ziekte niet per definitie ook al had als kind, heeft in de afgelopen tien jaar steeds meer aan bekendheid gewonnen binnen de longgeneeskunde. Zo blijkt de helft van de diagnoses bij 18-plussers te bestaan uit late onset astma, een vorm die vaak geen allergische oorsprong heeft en zich bijvoorbeeld kan manifesteren na een luchtweginfectie.
Diagnostische factoren
Maar hoe ontwikkelt late onset astma zich? En kunnen op basis van bepaalde kenmerken verschillende groepen patiënten worden onderscheiden binnen dit type? Zijn hiervoor voorspellende diagnostische factoren aan te wijzen? De antwoorden op deze vragen kunnen wellicht aanknopingspunten opleveren voor gerichte behandelingen. Amsterdam UMC – Locatie AMC doet onderzoek naar dit soort thema’s. Longarts in opleiding Hanneke Coumou leverde bijdragen met de resultaten die terechtkwamen in haar in juni verschenen proefschrift.
200 onderzoekdeelnemers
“Ik heb me gebaseerd op de data van 200 patiënten uit ons ziekenhuis, het Spaarne Gasthuis en het huidige Onze Lieve Vrouwe Gasthuis locatie West”, vertelt Coumou. “Bij de diagnose hebben we iedereen vragen gesteld, bijvoorbeeld over de ziektegeschiedenis. De deelnemers hebben ook een longfunctietest gedaan. Verder hebben wij via twee wegen gekeken naar ontstekingscellen: in het bloed en in sputum, oftewel opgehoest slijm. Tot slot is een CT-scan van het hoofd gemaakt om na te gaan of er bijvoorbeeld sprake was van neuspoliepen of slijm in de sinussen, de neusbijholten. Na vijf jaar hebben we dit allemaal herhaald, behalve de CT-scan. Tussendoor zijn de deelnemers een aantal keren langsgekomen voor nieuwe informatie over de longfunctie, vragenlijsten met betrekking tot symptomen en kwaliteit van leven, en daarnaast voor de ontstekingswaarde in bloed en uitgeademde lucht.”
Indicatie eosinofilie-ontsteking
Het onderzoek leverde vele resultaten op. Coumou noemt de twee meest in het oog springende. “Op het moment van diagnostiek registreerden we de stikstofmonoxide (NO)-waarde in de uitgeademde lucht. Patiënten met een verhoogde waarde bleken vijf jaar later gemiddeld een verslechterde longfunctie te hebben. De verhoogde NO-waarde aan het begin van de ziekte is een indicatie voor een eosinofilie-ontsteking in de long. Tegenwoordig kan zo’n ontsteking vaak goed worden behandeld met medicijnen. Het lijkt een logische redenatie dat vroegtijdige identificatie door middel van NO-waarde belangrijk is omdat je vervolgens de schade kunt beperken met behulp van medicatie. Vervolgonderzoek moet duidelijk maken of dit daadwerkelijk zo is.”
Verschillende aanleidingen
Het andere opvallende onderzoeksresultaat is dat nu een verfijnder beeld bestaat van de aanleiding tot late onset astma. Die kan verschillen per patiënt, wat mogelijk ook weer leidt tot onderscheid in ziektebeloop en benodigde zorg. Coumou: “Wat is volgens u de uitlokker geweest van uw ziekte? Die vraag hebben we aan iedere deelnemer gesteld. Dit heeft geleid tot vijf categorieën. De eerste groep zegt: er was geen directe trigger, de ziekte is geleidelijk ontstaan. De tweede antwoordt: de aandoening is gekomen na eerdere klachten van de bovenste luchtwegen, zoals hoesten en verkoudheid. De derde groep kreeg last van late onset astma nadat een allergie was ontwikkeld, bijvoorbeeld na de komst van een huisdier. Bij de vierde groep was een longontsteking de uitlokkende factor. En bij de laatste groep ging een stressvolle periode aan late onset astma vooraf.”
Soms geen astma meer
De toekomstige longarts stelt dat dit genuanceerde beeld van de voorgeschiedenis belangrijk is voor zowel patiëntenzorg als wetenschappelijk onderzoek. Zij geeft een voorbeeld: “Drie op de tien volwassenen die na een longontsteking de diagnose late onset astma hebben gekregen, blijken vijf jaar later geen astma meer te hebben, zo heb ik achterhaald. Het label ‘astma’ is dus misschien soms overbodig, evenals de daarbij horende behandeling. Ook hier geldt dat vervolgonderzoek meer duidelijkheid moet opleveren.”