Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘Arts, laat je zien op social media!’
Voor (een deel van de) patiënten zijn social media tegenwoordig de (enige) plaats om medische kennis te vergaren. Willen we graag dat ze daar betrouwbare en zinvolle informatie tegenkomen, dan moeten artsen actief en zichtbaar zijn op social media, stellen cardioloog dr. Tamara Aipassa, dermatoloog dr. Gamze Piskin en huisarts in opleiding en arts-ondernemer Bernard Leenstra.
Twitter, dat is toch waar de complottheorieën welig tieren en iedere poging tot discussie snel ontaard in scheldpartijen en verdachtmakingen? En Instagram, dat is toch waar iedereen voortdurend blije en gefotoshopte kiekjes drop? Wat heb je daar als arts dan beroepsmatig te zoeken?
Actief delen over je vak
“Er groeit een generatie op die haar informatie niet meer opdoet uit kranten, tijdschriften en de televisie. Social media zijn voor hen de belangrijkste bron van informatie. Ook wat betreft medische onderwerpen. Wil je als medische wereld deze mensen nog bereiken, dan moet je ook zichtbaar aanwezig zijn op de sociale media”, stelt huisarts in opleiding en arts-ondernemer Bernard Leenstra. “Anderzijds leer je daar als arts ook waar de soms bizarre opvattingen van patiënten in de spreekkamer vandaan komen”, vult dermatoloog dr. Gamze Piskin aan. Haar houding ten aan zien van social media kantelde vorig jaar na het lezen van een Research Letter in een dermatologisch vakblad dat liet zien dat slecht 4% van de ‘content’ over dermatologische onderwerpen afkomstig is van dermatologen. “En dat was dan nog in de VS waar medici gemiddeld meer actief zijn op social media dan in Europa.” Het was voor Piskin aanleiding om zelf meer actief te worden op social media over haar vak.
“Dermatologe dr. Sandra Lee ‘post’ als Dr. Pimple Popper enigszins hilarische filmpjes op YouTube met zeer degelijke informatie over dermatologische aandoeningen”
Dermatoloog dr. Gamze Piskin
Kies wat bij je past
Okee, vaker social media op, dus, om zinvolle medische informatie te verspreiden. Maar hoe doe je dat dan? Welk sociaal medium moet je bijvoorbeeld gebruiken?
Twitter, Facebook, Instagram, LinkedIn? Of een filmpje op YouTube? Piskin: “Het brede publiek bereik je vooral op Twitter, Instagram en YouTube. Een mooi voorbeeld van dat laatste zijn de filmpjes van de Amerikaanse dermatologe dr. Sandra Lee. Zij ‘post’ als Dr. Pimple Popper enigszins hilarische filmpjes met zeer degelijke informatie over dermatologische aandoeningen.” Cardioloog dr. Tamara Aipassa vult aan: “Je moet kiezen wat bij jou en je boodschap past. Zelf gebruik ik beroepsmatig vooral Twitter. Snel en een beetje rauw. LinkedIn is weer gepolijst en wat meer gericht op hoger opgeleiden. En Instagram is vooral beeldgericht.” Leenstra: “Sinds kort is er ook de app Clubhouse. Daar kun je in een ‘room’ met anderen in gesprek gaan. Ik heb er zeer boeiende en open gesprekken met patiënten, collega’s en politici over de zorg. Iedereen kan en mag meeluisteren. Een ideaal platform om te verbinden in een tijd dat polarisatie over bijvoorbeeld corona en de medische wetenschap dreigt.”
“Ik kies er bewust voor om met mijn posts binnen mijn eigen vakgebied te blijven. Maar ik spreek me bijvoorbeeld niet uit over immunologie en vaccinaties. Daar ben ik geen deskundige in”
Cardioloog dr. Tamara Aipassa
Prikkelend en enthousiasmerend
En waar ga je het dan over hebben? Aipassa: “Ik kies er bewust voor binnen mijn eigen vakgebied te blijven. Dat is al heel breed, want ik heb het dan ook over therapietrouw en gezonde leefstijl. Zo post ik regelmatig filmpjes waarin ik laat zien dat ik tijdens het werk regelmatig opsta en wat kniebuigingen doe. Maar ik ga me bijvoorbeeld niet uitspreken over immunologie en vaccinaties. Daar ben ik geen deskundige in.” Leenstra gaf het al aan; hij begeeft zich op sociale media op een breed terrein. “Via Twitter, LinkedIn en nu ook Clubhouse reageer ik op actuele onderwerpen die enigszins het medische raken of ik begin er zelf over. Daarbij moet je voor ogen houden dat je bezig bent met wetenschapscommunicatie. Je berichten moeten daarom prikkelend en enthousiasmerend voor wetenschap zijn en mogen, wat mij betreft, op de grens van het genuanceerde zijn. Daarbij is het de kunst om je punt in een paar regels te maken.” Twee andere tips voor medici die zich beroepsmatig op social media wagen: deel nooit privacygevoelige data en verkondig alleen opvattingen die je ook tijdens bijvoorbeeld een voordracht of op het NOS journaal zou verkondigen (zie ook www.knmg.nl/socialmedia).
“Je kunt niet even snel een fervente antivaxer of aanhanger van complottheorieën bekeren. Ik ga wel de dialoog aan om te kijken welke angsten er onder die opvattingen liggen”
Huisarts i.o Bernard Leenstra
Verwacht geen wonderen
Leenstra, Piskin en Aipassa stellen unaniem dat je geen wonderen moet verwachten van je aanwezigheid op social media.
Piskin: “In vergelijking met tal van influencers heb ik natuurlijk maar een heel piepklein bereik.”“En je kunt ook niet verwachten dat je een fervente antivaxer of aanhanger van complottheorieën even snel kunt bekeren”, vult Leenstra aan. “Ik probeer wel de dialoog aan te gaan om te kijken welke angsten er onder die opvattingen liggen. Als het lukt die angsten te verminderen, iets wat ook een groot deel van de activiteit van een huisarts in de spreekkamer is, heb ik toch al iets bereikt.” Aipassa: “Ik kies bewust welke discussies over het vakgebied ik wel of niet aanga. Ik ga niet in discussie over zeer extreme denkbeelden. Dat kost me te veel tijd en energie. Ik probeer de ‘neutralen’ of twijfelaars aan te spreken. Bijvoorbeeld over het nut van meer bewegen of het belang van therapietrouw. Daar krijg ik vaak veel positieve reacties op. Maar of mijn posts opwegen tegen alle onzinnige berichten die de rondte doen op Twitter? Ik betwijfel het.”
“Met name Twitter is uitermate geschikt om snel contact te hebben met collega’s wereldwijd”
Cardioloog dr. Tamara Aipassa
Advies
Aipassa noemt tot slot nog een ander nuttig beroepsmatig gebruik van sociale media. “Met name Twitter is uitermate geschikt om snel contact te hebben met collega’s wereldwijd. Bijvoorbeeld om hete hangijzers in het vakgebied of wetenschappelijke literatuur te bediscussiëren, om multidisciplinair advies te vragen over een – uiteraard geanonimiseerde – casus of om informatie op te doen over een nieuwe procedure. Als je zelf regelmatig iets van je laat horen, krijg je ook snel antwoord op je eigen vragen heb ik gemerkt. Op die manier kost het beroepsmatig bezig zijn met sociale media niet alleen tijd en energie, maar kan het je ook tijd schelen.”