Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Prof. dr. Bonjer: ‘Zet alles op alles om stuwmeer inhaalzorg weg te werken’
Er moet haast worden gemaakt met het wegwerken van het stuwmeer aan inhaalzorg, vindt chirurg Jaap Bonjer van Amsterdam UMC, tevens voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. “De urgentie om dit te doen moet gevoeld worden”, aldus Bonjer. “Daarnaast is het zaak de principes die de zorg in de coronacrisis heeft omarmd, te waarborgen voor de toekomst.”
“We moeten alles op alles zetten om het probleem op te lossen voor patiënten die nu al veel te lang wachten op de medische ingreep die ze nodig hebben”, stelt Bonjer. “Als we zes maanden ook op de zaterdagen opereren, moeten we dit probleem voor de kerst hebben opgelost.”
Het probleem is heel breed volgens Bonjer. “De oncologische chirurgische zorg hebben we goed kunnen bijhouden in de maanden waarin we moesten afschalen. Maar afgezien daarvan, zijn op heel veel fronten grote achterstanden ontstaan die we nu moeten inlopen. Obesitaschirurgie, liesbreuk, orthopedie, kaak, plastisch, urologie, noem maar op. En niet te vergeten de chirurgische zorg voor kinderen met aangeboren afwijkingen. Als deze kinderen te lang moeten wachten, kan dat hun ontwikkeling verstoren. Alleen ongevalschirurgie is duidelijk minder nodig geweest, omdat mensen minder de deur uit kwamen en er zich dus minder ongevallen voordeden. Maar verder zien we het probleem echt op alle fronten”
“Wat we nu hard nodig hebben, is solidariteit. En daarvoor ligt écht een rol bij de overheid, want dat gaan we als zorgpartijen zelf niet oplossen”
Chirurg Jaap Bonjer, Amsterdam UMC
Centrale regie
In een recent interview voor de Volkskrant benadrukte Bonjer hoe effectief de centrale regie in de zorg de afgelopen veertien maanden geweest is. Die centrale regie is voor het vraagstuk van het oplossen van de uitgestelde zorg ook nodig, vindt hij. “Regionaal en nationaal is goed samengewerkt, op basis van data van het Covid-dashboard. Een goede ontwikkeling, die we nu moeten versterken voor de uitgestelde zorg. Hiervoor is centrale regie nodig vanuit de overheid, niet voor welk ziekenhuis wat moet doen, maar wel voor de kaderstelling. Er moet voor worden gezorgd dat de ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra goed met elkaar samenwerken om de meest urgente patiënten snel te helpen. We zien nu dat de ZBC’s op volle toeren draaien, maar dat is allemaal dagbehandeling, ASA I en II. De complexere chirurgische zorg, waarvoor overnachting of mogelijk een IC-opname nodig is, moet plaatsvinden in de ziekenhuizen. Als die door een dreigend personeelstekort niet snel fors kunnen opschalen, zoals de ZBC’s, dreigt een tweedeling in de zorg. Wat we nu dus hard nodig hebben, is solidariteit. En daarvoor ligt écht een rol bij de overheid, want dat gaan we als zorgpartijen zelf niet oplossen.”
“Wij vinden het van belang dat we de samenwerking vormgeven naar wat werkt en wat nodig is”
Dirk Jan van den Berg, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland
Uitgangspunten
Minister Tamara van Ark van VWS heeft de uitgangspunten voor die kaderstelling die Bonjer zo benadrukt, heel goed heeft vormgegeven in de beleidsbrief die ze op 25 mei naar de Tweede Kamer stuurde, meent Dirk Jan van den Berg, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland. “Wij vinden het van belang dat we de samenwerking vormgeven naar wat werkt en wat nodig is”, zegt hij. “Op basis van de uitgangspunten die in de brief benoemd zijn, is dat eerst landelijke spreiding van corona-patiënten om de druk op de ziekenhuizen te verdelen. Daarna is het zaak dat ziekenhuizen en zorgverzekeraars de vraag en capaciteit voor het inhalen van uitgestelde zorg in kaart brengen. We hebben daarbij natuurlijk ook oog voor de tijd die zorgmedewerkers nodig hebben om bij te komen na deze intensieve tijd. Vervolgens leggen zorgverzekeraars de plannen voor inhaalzorg van de individuele ziekenhuizen en umc’s per regio bij elkaar. Zij bekijken en bespreken samen of de beschikbare capaciteit in de regio optimaal wordt benut. Ook bespreken zij of samenwerking tussen ziekenhuizen, umc’s en zbc’s daaraan verder kan bijdragen. De capaciteit zal per regio verschillen. Als we daar inzicht in hebben kunnen de zorgverzekeraars daar met zorgbemiddeling goed op inspelen. Tenminste, voor die patiënten die bereid zijn wat verder te reizen om sneller geholpen te worden. Van die wens van de patiënt zijn we natuurlijk wel afhankelijk.”
“Van de competenties die een specialist heeft opgebouwd, kunnen we in de toekomst goed gebruikmaken op momenten waarop dit nodig is”
Chirurg Jaap Bonjer, Amsterdam UMC
Behouden reservistenpool
Het gaat echter om meer dan alleen het goed vormgeven van de inhaalzorg, stelt Bonjer. Het is ook zaak de principes die de zorg in de coronacrisis heeft omarmd, te waarborgen voor de toekomst. Hij legt uit: “Daarmee bedoel ik niet alleen die goede landelijke en regionale afstemming. Ik heb het dan ook over het behouden van de pool van reservisten die we hebben gekweekt. Iedere specialist heeft een twaalfjarige generalistische opleiding achter zich. De competenties die hij daarmee heeft opgebouwd, zijn niet ineens allemaal weg. Daarvan kunnen we ook in de toekomst nog goed gebruikmaken op momenten waarop dit nodig is. Maar ik heb het hierbij ook over het
datagedreven werken, waarin we de afgelopen periode echt een enorme slag hebben gemaakt.”
“Data bieden een waardevolle basis voor gepaste zorg”
Dirk Jan van den Berg, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland
Datagedreven werken
In dat datagedreven werken kan Van den Berg zich volledig vinden: “De zorg heeft inmiddels de beschikking over een enorme berg aan data en het is zaak dat die ter beschikking worden gesteld aan de patiënt. Een heel goed voorbeeld hiervan vind ik het project icudata.nl, waarmee de IC’s op landelijke schaal data over hun patiënten gaan analyseren, om zo gezamenlijk de kwaliteit van zorg te verbeteren. Dit initiatief is in de coronacrisis tot stand gekomen, op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care en met financiële ondersteuning door de zorgverzekeraars. Data bieden zo een waardevolle basis voor gepaste zorg.”